alemán » neerlandés

ˈGü·te <Güte> [ˈgyːtə] SUST. f kein pl.

gut <besser, (am) best(en)> [guːt] ADJ.

gut
goed
guten Abend/Morgen/Tag
goedenavond/goedemorgen/goedendag
alles Gute!
het beste (ermee)!
also gut!
nou goed dan!
also gut!
oké!
also gut!
in orde!
guten Appetit!
(eet) smakelijk!
gut aussehend
knap
gut aussehend
goed uitziend
gut befreundet sein
goede [o. dikke] vrienden zijn
er ist gut beisammen
hij is dik [o. corpulent]
gut beieinander sein
vitaal [o. flink] zijn
gut beieinander sein
zich goed voelen
gut beieinander sein
corpulent zijn
gute Besserung!
(veel) beterschap!
du bist gut daran!
jij bent goed af!
was bringst du Gutes?
wat heb jij voor goed nieuws?
was bringst du Gutes?
wat breng jij voor moois mee?
eine gut dotierte Stellung
een goedbetaalde baan
gegen jdn gut sein selten
goed voor iem zijn
es sich dat. gut gehen lassen
het ervan nemen [o. pakken]
lass es dir gut gehen!
het beste (ermee)!
lass es dir gut gehen!
het ga je goed!
ihm/mir geht es gut
met hem/mij gaat het goed
so gut es (eben) geht
zo goed en zo kwaad als het gaat
auf ein gutes Gelingen!
op het welslagen [o. succes] !
ein gut gemeinter Rat
een goedbedoelde [o. welgemeende] raad
auf gut Glück
op goed geluk (af)
gut die Hälfte
ruim de helft
guter Hoffnung sein veraltet eufem.
in verwachting zijn
im Guten
vriendschappelijk
im Guten
in der minne
mir ist nicht gut
ik voel me niet goed [o. niet (erg) lekker]
du hast gut lachen!
jij kunt makkelijk lachen!
hier ist (es) gut leben
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut leben
hier leef je aangenaam
zu guter Letzt
ten langen leste
mach(')s gut!
het beste (ermee)!
gute Nacht
welterusten
ich ahne nichts Gutes
ik verwacht [o. voorzie] niet veel goeds
nun gut!
nou goed dan!
nun gut!
oké!
nun gut!
in orde!
schlaf gut!
welterusten!
schon gut!
het is (al) goed!
lass gut sein!
laat (het) maar zitten!
jdm gut sein
met iem op goede voet staan
es gut sein lassen
het erbij laten
es gut sein lassen
het wel geloven
hier ist (es) gut sein
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut sein
hier leef je aangenaam
es hat alles sein Gutes
alles heeft zijn goede kanten
einander wieder gut sein
weer goede vrienden zijn
gut situiert sein
goed gesitueerd [o. in goeden doen] [o. welgesteld] zijn
ein gutes Stück
een heel stuk
ein gutes Stück
een heel eind
ein gutes Stück Geld
aardig wat [o. een hoop] geld
ein gutes Stück Geld
een heel bedrag
ein gutes Stück Weg
een heel eind gaans
ein gut(er) Teil
een goed [o. groot] deel
Gutes tun
een goede daad [o. goede daden] verrichten
gut und gern
(zeker) wel
gut und gern
zeker
alles gut und schön, aber …
alles goed en wel, maar …
gut unterrichtet
welingelicht
gut unterrichtet
goed geïnformeerd
des Guten zu viel
te veel van het goede
jenseits von Gut und Böse
boven het goede en kwade verheven
jenseits von Gut und Böse
zonder rekening te houden met de moraal
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat kan nog leuk worden!
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat belooft wat!
es wird alles schon wieder gut werden
het zal allemaal wel goed aflopen
so gut wie möglich
zo goed mogelijk
im Guten wie im Bösen
goedschiks of kwaadschiks
er gönnt ihm kein gutes Wort
hij heeft geen goed woord voor hem over
dafür bin ich mir zu gut
daar voel ik me te goed voor
etw zum Guten lenken
iets ten goede keren
es ist alles wieder gut zwischen uns
het is weer koek en ei tussen ons
Ende gut, alles gut provb.
eind goed, al goed
allzu gut ist jedermanns Narr provb.
al te goed is buurmans gek

Gut <Gut(e)s, Güter> [guːt] SUST. nt

2. Gut (Ware):

Gut
vrachtgoed

3. Gut (Landgut):

Gut
landgoed nt
Gut
boerenbedrijf nt

4. Gut NÁUT.:

Gut
want
laufendes und stehendes Gut NÁUT.
staand en lopend want

ˈgut·aus·se·hend, ˈgut aus·se·hend ADJ.

gutaussehend → gut

Véase también: gut

gut <besser, (am) best(en)> [guːt] ADJ.

gut
goed
guten Abend/Morgen/Tag
goedenavond/goedemorgen/goedendag
alles Gute!
het beste (ermee)!
also gut!
nou goed dan!
also gut!
oké!
also gut!
in orde!
guten Appetit!
(eet) smakelijk!
gut aussehend
knap
gut aussehend
goed uitziend
gut befreundet sein
goede [o. dikke] vrienden zijn
er ist gut beisammen
hij is dik [o. corpulent]
gut beieinander sein
vitaal [o. flink] zijn
gut beieinander sein
zich goed voelen
gut beieinander sein
corpulent zijn
gute Besserung!
(veel) beterschap!
du bist gut daran!
jij bent goed af!
was bringst du Gutes?
wat heb jij voor goed nieuws?
was bringst du Gutes?
wat breng jij voor moois mee?
eine gut dotierte Stellung
een goedbetaalde baan
gegen jdn gut sein selten
goed voor iem zijn
es sich dat. gut gehen lassen
het ervan nemen [o. pakken]
lass es dir gut gehen!
het beste (ermee)!
lass es dir gut gehen!
het ga je goed!
ihm/mir geht es gut
met hem/mij gaat het goed
so gut es (eben) geht
zo goed en zo kwaad als het gaat
auf ein gutes Gelingen!
op het welslagen [o. succes] !
ein gut gemeinter Rat
een goedbedoelde [o. welgemeende] raad
auf gut Glück
op goed geluk (af)
gut die Hälfte
ruim de helft
guter Hoffnung sein veraltet eufem.
in verwachting zijn
im Guten
vriendschappelijk
im Guten
in der minne
mir ist nicht gut
ik voel me niet goed [o. niet (erg) lekker]
du hast gut lachen!
jij kunt makkelijk lachen!
hier ist (es) gut leben
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut leben
hier leef je aangenaam
zu guter Letzt
ten langen leste
mach(')s gut!
het beste (ermee)!
gute Nacht
welterusten
ich ahne nichts Gutes
ik verwacht [o. voorzie] niet veel goeds
nun gut!
nou goed dan!
nun gut!
oké!
nun gut!
in orde!
schlaf gut!
welterusten!
schon gut!
het is (al) goed!
lass gut sein!
laat (het) maar zitten!
jdm gut sein
met iem op goede voet staan
es gut sein lassen
het erbij laten
es gut sein lassen
het wel geloven
hier ist (es) gut sein
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut sein
hier leef je aangenaam
es hat alles sein Gutes
alles heeft zijn goede kanten
einander wieder gut sein
weer goede vrienden zijn
gut situiert sein
goed gesitueerd [o. in goeden doen] [o. welgesteld] zijn
ein gutes Stück
een heel stuk
ein gutes Stück
een heel eind
ein gutes Stück Geld
aardig wat [o. een hoop] geld
ein gutes Stück Geld
een heel bedrag
ein gutes Stück Weg
een heel eind gaans
ein gut(er) Teil
een goed [o. groot] deel
Gutes tun
een goede daad [o. goede daden] verrichten
gut und gern
(zeker) wel
gut und gern
zeker
alles gut und schön, aber …
alles goed en wel, maar …
gut unterrichtet
welingelicht
gut unterrichtet
goed geïnformeerd
des Guten zu viel
te veel van het goede
jenseits von Gut und Böse
boven het goede en kwade verheven
jenseits von Gut und Böse
zonder rekening te houden met de moraal
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat kan nog leuk worden!
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat belooft wat!
es wird alles schon wieder gut werden
het zal allemaal wel goed aflopen
so gut wie möglich
zo goed mogelijk
im Guten wie im Bösen
goedschiks of kwaadschiks
er gönnt ihm kein gutes Wort
hij heeft geen goed woord voor hem over
dafür bin ich mir zu gut
daar voel ik me te goed voor
etw zum Guten lenken
iets ten goede keren
es ist alles wieder gut zwischen uns
het is weer koek en ei tussen ons
Ende gut, alles gut provb.
eind goed, al goed
allzu gut ist jedermanns Narr provb.
al te goed is buurmans gek

ˈgut·un·ter·rich·tet, ˈgut un·ter·rich·tet ADJ.

gutunterrichtet → gut

Véase también: gut

gut <besser, (am) best(en)> [guːt] ADJ.

gut
goed
guten Abend/Morgen/Tag
goedenavond/goedemorgen/goedendag
alles Gute!
het beste (ermee)!
also gut!
nou goed dan!
also gut!
oké!
also gut!
in orde!
guten Appetit!
(eet) smakelijk!
gut aussehend
knap
gut aussehend
goed uitziend
gut befreundet sein
goede [o. dikke] vrienden zijn
er ist gut beisammen
hij is dik [o. corpulent]
gut beieinander sein
vitaal [o. flink] zijn
gut beieinander sein
zich goed voelen
gut beieinander sein
corpulent zijn
gute Besserung!
(veel) beterschap!
du bist gut daran!
jij bent goed af!
was bringst du Gutes?
wat heb jij voor goed nieuws?
was bringst du Gutes?
wat breng jij voor moois mee?
eine gut dotierte Stellung
een goedbetaalde baan
gegen jdn gut sein selten
goed voor iem zijn
es sich dat. gut gehen lassen
het ervan nemen [o. pakken]
lass es dir gut gehen!
het beste (ermee)!
lass es dir gut gehen!
het ga je goed!
ihm/mir geht es gut
met hem/mij gaat het goed
so gut es (eben) geht
zo goed en zo kwaad als het gaat
auf ein gutes Gelingen!
op het welslagen [o. succes] !
ein gut gemeinter Rat
een goedbedoelde [o. welgemeende] raad
auf gut Glück
op goed geluk (af)
gut die Hälfte
ruim de helft
guter Hoffnung sein veraltet eufem.
in verwachting zijn
im Guten
vriendschappelijk
im Guten
in der minne
mir ist nicht gut
ik voel me niet goed [o. niet (erg) lekker]
du hast gut lachen!
jij kunt makkelijk lachen!
hier ist (es) gut leben
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut leben
hier leef je aangenaam
zu guter Letzt
ten langen leste
mach(')s gut!
het beste (ermee)!
gute Nacht
welterusten
ich ahne nichts Gutes
ik verwacht [o. voorzie] niet veel goeds
nun gut!
nou goed dan!
nun gut!
oké!
nun gut!
in orde!
schlaf gut!
welterusten!
schon gut!
het is (al) goed!
lass gut sein!
laat (het) maar zitten!
jdm gut sein
met iem op goede voet staan
es gut sein lassen
het erbij laten
es gut sein lassen
het wel geloven
hier ist (es) gut sein
hier is het goed (toeven)
hier ist (es) gut sein
hier leef je aangenaam
es hat alles sein Gutes
alles heeft zijn goede kanten
einander wieder gut sein
weer goede vrienden zijn
gut situiert sein
goed gesitueerd [o. in goeden doen] [o. welgesteld] zijn
ein gutes Stück
een heel stuk
ein gutes Stück
een heel eind
ein gutes Stück Geld
aardig wat [o. een hoop] geld
ein gutes Stück Geld
een heel bedrag
ein gutes Stück Weg
een heel eind gaans
ein gut(er) Teil
een goed [o. groot] deel
Gutes tun
een goede daad [o. goede daden] verrichten
gut und gern
(zeker) wel
gut und gern
zeker
alles gut und schön, aber …
alles goed en wel, maar …
gut unterrichtet
welingelicht
gut unterrichtet
goed geïnformeerd
des Guten zu viel
te veel van het goede
jenseits von Gut und Böse
boven het goede en kwade verheven
jenseits von Gut und Böse
zonder rekening te houden met de moraal
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat kan nog leuk worden!
das kann ja gut werden! coloq. irón.
dat belooft wat!
es wird alles schon wieder gut werden
het zal allemaal wel goed aflopen
so gut wie möglich
zo goed mogelijk
im Guten wie im Bösen
goedschiks of kwaadschiks
er gönnt ihm kein gutes Wort
hij heeft geen goed woord voor hem over
dafür bin ich mir zu gut
daar voel ik me te goed voor
etw zum Guten lenken
iets ten goede keren
es ist alles wieder gut zwischen uns
het is weer koek en ei tussen ons
Ende gut, alles gut provb.
eind goed, al goed
allzu gut ist jedermanns Narr provb.
al te goed is buurmans gek

Ejemplos de uso para gute

gute Nacht!
welterusten!
alles Gute!
het beste (ermee)!
gute Besserung!
(veel) beterschap!
gute Nacht
welterusten
gute Fahrt!
goede reis!
eine gute Pflege haben
goed verzorgd worden
eine gute [o. kräftige]Handschrift haben coloq. fig.
er flink op los slaan
eine gute Partie machen
een goed huwelijk doen
jdm alles Gute wünschen
iem alle goeds wensen
na, dann gute Nacht! coloq.
dan weet ik het wel!
eine gute Grundlage haben coloq.
een goede ondergrond [o. bodem] (in zijn maag) hebben
eine gute Zeit herausfahren
in een goede tijd finishen
eine gute Partie liefern
een goede partij spelen
(eine) gute Nachbarschaft halten
als buren goed met elkaar overweg kunnen
eine gute Figur machen coloq.
heel wat voorstellen
eine gute Behandlung erfahren
een goede behandeling ondergaan [o. krijgen]
mehrere gute Freunde
verscheidene goede vrienden

Ejemplos monolingües (no verificados por la redacción de PONS)

alemán
Eine gute Mund- und Schleimhautpflege, z. B. durch halbstündiges Mundausspülen, kann Symptome wie Durstgefühl und Mundtrockenheit (Xerostomie) lindern.
de.wikipedia.org
Die Pausensignale und Stationsansagen zu Beginn und Ende der jeweiligen Ausstrahlung sind jedoch für den geübten DXer eine gute Identifikationsmöglichkeit.
de.wikipedia.org
Auch Vakzinen gegen die Rinderpest zeigten ebenfalls eine gute Immunitätsentwicklung, diese dürfen jedoch seit deren Ausrottung 2011 nicht mehr eingesetzt werden.
de.wikipedia.org
Die aufgefundenen Personen, darunter auch die Kinder, hatten einen robusten Körperbau, was auf eine gute Ernährung aufgrund privilegierter Stellung schließen lässt.
de.wikipedia.org
Die gute Raumakustik rührt u. a. daher, dass dem Kalkputz größere Mengen von Tierhaaren beigemischt wurden, wodurch der Schall besser absorbiert wird.
de.wikipedia.org
Lasch vertrat die für die damalige Zeit provokante These, dass die amerikanische Gesellschaft, eine gute Dekade nach der Protestbewegung der späten 60er-Jahre, sich zunehmend durch „narzisstische Tendenzen“ auszeichne.
de.wikipedia.org
Die hohe Vibrationsenergie und sehr gute Harmonie der Glocken in Zusammenwirkung der schönen Akustik der Glockenstube ergeben eine Klangwirkung von außerordentlicher Beseelung, Fülle und Klarheit.
de.wikipedia.org
Gute Diskussionsgegner zeichnen sich demnach dadurch aus, dass sie die Wahrheit schätzen, gern gute Argumente hören und diese dem Gegner nicht neiden.
de.wikipedia.org
Außerdem übersetzte er Artikel aus ausländischen Fachzeitschriften, da er über gute Fremdsprachenkenntnisse verfügte.
de.wikipedia.org
Obwohl gute Spieler vorhanden waren, beschränkten sich deshalb die Aktivitäten auf gelegentliche Freundschaftsspiele.
de.wikipedia.org

Consultar el diccionario

alemán

Consultar "gute" en otros idiomas

"gute" en los diccionarios monolingües alemán


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares