neerlandés » alemán

Traducciones de „op“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

op: adjetivo y adverbio
op: adverbio
op: preposición
op.
mond-op-mond·be·ade·ming: sustantivo
op-en-top: adverbio

op¹ [ɔp] ADJ.

ik ben op (toestand, uitgeput)

ik ben op (uit bed)

die jas is op

dieser Mantel ist abgetragen

het geld is op

das Geld ist alle

zijn geduld is op

seine Geduld ist zu Ende

op² [ɔp] ADV.

1. op:

op (omhoog)

auf

op (omhoog, naar de spreker toe)

op (omhoog, van de spreker weg)

op en af (heen en weer)

kop op!

tegen iem op kunnen fig.

gegen jdn ankommen können

de straat op en neer lopen

die Straße auf und ab gehen

trap op, trap af

treppauf, treppab

van onderen op

von unten herauf

2. op (plaats, toestand):

op

auf

zij had een nieuwe hoed op

sie hatte einen neuen Hut auf

zijn geluk niet op kunnen

überglücklich sein

op³ [ɔp] PREP.

1. op:

op (een plaatselijke betrekking: toestand)

auf +dat.

op (een plaatselijke betrekking: richting)

auf +acus.

op bed liggen

op een bus/motor rijden

mit einem Bus/Motorrad fahren

op de begane grond

op de Herengracht wonen

an der Herengracht wohnen

op die plek (toestand)

an dieser Stelle

op die plek (richting)

an diese Stelle

auf der Straße

geld op zak hebben

Geld dabei haben

op zee

auf See

2. op:

de auto loopt 1 op 8 (verhouding)

das Auto verbraucht 12,5 l auf 100 km

op één na

bis auf einen/eine

3. op:

keer op keer (onmiddellijke nabijheid)

op springen staan

vor dem Bankrott stehen

4. op +acus.:

op (richting: beweging)

auf +acus.

op (richting: ligging)

gegen

op het bord schrijven

an die Tafel schreiben

een raam op het zuiden

ein Fenster gegen Süden

5. op (tegen):

op

auf +acus.

6. op (plaats waar de beweging eindigt):

op

auf +acus.

op 5 km van Marburg

5 km von Marburg

tot op

bis auf +acus.

tot op zekere hoogte

7. op:

op (tijdstip)

auf +dat.

op (dagen)

an +dat.

op (ogenblik)

in +dat.

van de ene dag op de andere

von einem Tag zum anderen

op klaarlichte dag

am helllichten Tage

op het eind

am Ende

op mijn leeftijd

in meinem Alter

op dit moment

in diesem Augenblick

8. op (wijze waarop):

op

auf +acus.

op 't gevoel af

nach dem Gefühl

op de man af

unumwunden [o. geradeheraus]

op die manier

auf diese Weise

op zijn snelst

op verre na niet

bei Weitem nicht

9. op (doel):

op

auf +acus.

op forel vissen

Forellen fischen

op geld uit zijn

hinter Geld her sein

ik op mijn beurt

ich meinerseits

op papier brengen

zu Papier bringen

op een instrument spelen

ein Instrument spielen

op voorwaarde dat

unter der Bedingung, dass

ik weet er wat op

ich weiß einen Rat

op.

op.

op.

op.

Op.

mond-op-mond·be·ade·ming [mɔntɔpmɔndbəadəmɪŋ] SUST. f geen pl.

mond-op-mondbeademing

Mund-zu-Mund-Beatmung f

mond-op-mondbeademing toepassen op iem

op-en-top [ɔpɛntɔp] ADV.

durch und durch

hij is op-en-top een heer

er ist ein Gentleman vom Scheitel bis zur Sohle

Ejemplos de uso para op

op een snoepje/op een potlood sabbelen

ein Bonbon lutschen/an einem Bleistift nuckeln

precies op tijd op school zijn

pünktlich in der Schule sein

zich op de trein/op concerten abonneren

eine Zeitkarte kaufen/(auf) Konzerte abonnieren

op korte/op lange termijn

kurzfristig/langfristig

net op het ogenblik, toen …

gerade in dem Augenblick, in dem …

op de uitdrukkelijke voorwaarde dat …

nur unter der ausdrücklichen Bedingung, dass …

dat weegt niet op tegen …

das wiegt … nicht auf

deze polis geeft dekking op …

diese Police bietet Deckung für …

dat lijkt verdacht veel op …

das hat verdächtige Ähnlichkeit mit …

er gerust op zijn dat …

zuversichtlich sein, dass …

(op) de 8e januari [o. (op) 8 januari]

op weg gaan [o. zich op weg begeven]

sich auf den Weg machen

kop op!

auf der Straße

op zee

op nieuwjaarsdag

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski