neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: liet , subiet , juli , jullie , muskiet , bauxiet , verliet , junkie , spriet , Semiet , stiet , griet , friet y/e limiet

su·biet [sybit] ADJ.

3. subiet (plotseling):

liet V.

liet 3. pers. sing. imperf. van laten¹, laten²

Véase también: laten , laten

la·ten1 <liet, h. gelaten> [latə(n)] V. trans.

5. laten (overlaten, achterlaten):

ver·liet V.

verliet 3. pers. sing. imperf. van verlaten²

Véase también: verlaten , verlaten , verlaten

ver·la·ten3 <verlaatte zich, h. zich verlaat> [vərlatə(n)] V. wk ww

verlaten zich verlaten (te laat komen):

sich verlassen auf +acus.

ver·la·ten1 [vərlatə(n)] ADJ.

1. verlaten (waar niemand aanwezig is):

bau·xiet [bɑuksit] SUST. nt geen pl.

mus·kiet <muskiet|en> [mʏskit] SUST. m

li·miet <limiet|en> [limit] SUST. f

1. limiet (uiterste grens):

Limit nt

2. limiet wisk.:

Limes m

friet <friet|en> [frit] SUST. f

Fritten pl. coloq.
Pommes pl. coloq.

griet1 <griet|en> [ɣrit] SUST. f

stiet V.

stiet 3. pers. sing. imperf. van stoten¹, stoten²

Véase también: stoten , stoten , stoten

sto·ten3 <stootte/stiet zich, h. zich gestoten> [stotə(n)] V. wk ww zich stoten

sto·ten2 <stootte/stiet, h. gestoten> [stotə(n)] V. trans.

1. stoten (duwen):

2. stoten (door botsen bezeren):

3. stoten (stampen):

Se·miet <Semiet|en> [semit] SUST. m

spriet <spriet|en> [sprit] SUST. m

1. spriet plantk.:

Halm m

2. spriet (voelhoorn):

3. spriet (lang meisje):

Bohnenstange f hum.

jun·kie <junkie|s> [dʒʏŋki] SUST. m


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski