neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: behangen , gedrongen , bedwingen , afbrengen , inmengen , gehangen , bezingen , bevangen y/e bedingen

be·han·gen <behing, h. behangen> [bəhɑŋə(n)] V. trans.

1. behangen (bedekken):

2. behangen (met behang bekleden):

be·din·gen <bedong, h. bedongen> [bədɪŋə(n)] V. trans.

be·van·gen <beving, h. bevangen> [bəvɑŋə(n)] V. trans.

be·zin·gen <bezong, h. bezongen> [bəzɪŋə(n)] V. trans.

ge·han·gen V.

gehangen volt. deelw. van hangen¹, hangen²

Véase también: hangen , hangen

han·gen1 <hing, h. gehangen> [hɑŋə(n)] V. trans. (bevestigen, ophangen)

in·men·gen1 <mengde in, h. ingemengd> [ɪmɛŋə(n)] V. trans. (door mengen in-, bijdoen)

be·dwin·gen <bedwong, h. bedwongen> [bədwɪŋə(n)] V. trans.

1. bedwingen (onderdrukken):

ge·dron·gen1 <gedrongen, gedrongener, meest gedrongen> [ɣədrɔŋə(n)] ADJ.

1. gedrongen (kort en breed gebouwd):

2. gedrongen (beknopt):

3. gedrongen (dicht opeen):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski