neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: gestreken , uitgestrekt , gestreden , gestrekt , uitgestrektheid , bestraten , gestoten y/e gestreept

ge·stre·ken V.

gestreken volt. deelw. van strijken¹, strijken²

Véase también: strijken , strijken

strij·ken2 <streek, h./i. gestreken> [strɛikə(n)] V. intr.

1. strijken (zich laten gladmaken):

2. strijken (bespelen):

ge·strekt [ɣəstrɛkt] ADJ.

ge·stre·den V.

gestreden volt. deelw. van strijden

Véase también: strijden

uit·ge·strekt [œytxəstrɛkt] ADJ.

2. uitgestrekt (gestrekt lichaam):

uit·ge·strekt·heid <uitgestrekt|heden> [œytxəstrɛkthɛit] SUST. f

ge·streept [ɣəstrept] ADJ.

1. gestreept (met strepen):

2. gestreept muz.:

ge·sto·ten V.

gestoten volt. deelw. van stoten¹, stoten², stoten³

Véase también: stoten , stoten , stoten

sto·ten3 <stootte/stiet zich, h. zich gestoten> [stotə(n)] V. wk ww zich stoten

sto·ten2 <stootte/stiet, h. gestoten> [stotə(n)] V. trans.

1. stoten (duwen):

2. stoten (door botsen bezeren):

3. stoten (stampen):

be·stra·ten <bestraatte, h. bestraat> [bəstratə(n)] V. trans.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski