Traducciones de „похрустывающий“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

fil·ter·si·ga·ret <filtersigaret|ten> [fɪltərsiɣarɛt] SUST. f

filtersigaret

Filterzigarette f

te·rug·zet·ten <zette terug, h. teruggezet> [tərʏxsɛtə(n)] V. trans.

1. terugzetten (achteruit zetten):

terugzetten

zurückstellen

de klok terugzetten ook fig.

die Uhr zurückstellen

2. terugzetten (weer zetten op de plaats van herkomst):

terugzetten

zurückstellen

terugzetten

zurücksetzen

een boek terugzetten

ein Buch zurückstellen

3. terugzetten (degraderen):

terugzetten

zurückstufen

terugzetten

zurückversetzen

iem in rang terugzetten

jdn degradieren

fil·te·ren <filterde, h. gefilterd> [fɪltərə(n)] V. trans.

filteren

filtern

filteren techn. (gassen en vloeistoffen vooral)

filtrieren

koffie filteren

Kaffee filtern

fil·tra·tie <filtratie|s> [fɪltra(t)si] SUST. f

filtratie

Filtration f

filtratie

Filterung f

fil·tre·ren <filtreerde, h. gefiltreerd> [fɪltrerə(n)] V. trans.

filtreren

filtern

filtreren techn. (gassen en vloeistoffen)

filtrieren

ver·zit·ten <verzat, h. verzeten> [vərzɪtə(n)] V. intr.

gaan verzitten (anders)

sich anders hinsetzen

gaan verzitten (elders)

sich anderswohin setzen

ver·zet·ten¹ <verzette, h. verzet> [vərzɛtə(n)] V. trans.

1. verzetten:

verzetten (verplaatsen)

versetzen

verzetten (verplaatsen)

verstellen

verzetten (verplaatsen)

umstellen

verzetten (meubels)

verrücken

verzetten (meubels)

verschieben

verzetten (tijd)

verlegen

bergen kunnen verzetten fig.

Bäume ausreißen können

wie heeft mijn boeken verzet?

wer hat meine Bücher verstellt?

een feest verzetten

eine Feier (auf einen anderen Tag) verlegen [o. verschieben]

hij kan veel werk verzetten

er kann viel Arbeit leisten

de klok verzetten

die Uhr umstellen

geen poot verzetten

keinen Finger krummmachen

stoelen verzetten

Stühle verrücken

geen voet kunnen verzetten

sich nicht von der Stelle rühren können

zich verzetten

sich anderswohin setzen

2. verzetten (verdrijven):

verzetten

vertreiben

verzetten

überwinden

zijn zorgen verzetten

seine Sorgen vertreiben

3. verzetten (ontspannen):

verzetten

zerstreuen

zich verzetten

sich entspannen

zoiets verzet de zinnen

so etw bietet Zerstreuung

neer·zet·ten <zette neer, h. neergezet> [nerzɛtə(n)] V. trans.

1. neerzetten:

neerzetten (iets ergens plaatsen)

hinsetzen

neerzetten (iets ergens plaatsen)

hinstellen

neerzetten (met voorzetsel vooral)

stellen

neerzetten (iets dat men draagt)

absetzen

neerzetten (bouwen)

errichten

iets in de gang neerzetten

etw in den Flur stellen

zet de koffers daar maar neer

stell die Koffer einfach dorthin

de bagage op de grond neerzetten

das Gepäck absetzen

een goede prestatie neerzetten DEP.

eine gute Leistung bringen

een schutting neerzetten

einen Zaun errichten

kijk uit waar je je voeten neerzet

pass auf, wo du hintrittst

2. neerzetten theat.:

neerzetten

darstellen

een personage overtuigend neerzetten

eine Rolle überzeugend darstellen

over·zet·ten <zette over, h. overgezet> [ovərzɛtə(n)] V. trans.

1. overzetten (aan de andere kant plaatsen):

overzetten

herüberbringen

overzetten

hinüberbringen

iem overzetten

jdn ans andere Ufer (über)setzen

iem de grens overzetten

jdn über die Grenze abschieben

2. overzetten (vertalen):

overzetten

übersetzen

overzetten muz.

transponieren