Traducciones de „dingen“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

din·gen <dong, h. gedongen> [dɪŋə(n)] V. intr.

1. dingen (wedijveren):

dingen

im Wettstreit miteinander liegen

2. dingen (trachten te verkrijgen):

dingen

sich bewerben

dingen

werben um

naar de hand van een meisje dingen

um ein Mädchen werben

3. dingen (afdingen):

dingen

den Preis herunterhandeln

dingen

feilschen a. pey.

ding <ding|en> [dɪŋ] SUST. nt

1. ding (voorwerp):

ding

Ding nt

ding

Sache f

ding

Gegenstand m

alle goede dingen bestaan uit drie (in drieën)

aller guten Dinge sind drei

ik zou er een lief ding voor overhebben, als …

ich gäbe viel darum, wenn …

2. ding (feit, gebeurtenis):

ding

Sache f

ding

Ding nt

een ding is zeker, hij komt niet

eins steht fest, kommen tut er nicht

(geen) gekke dingen doen

(keine) Dummheiten machen

dat zijn zo van die dingen!

das sind so Sachen!

3. ding (jonge vrouw, klein kind):

ding

Ding nt

een jong ding

ein junges Ding

Traducciones de „dingen“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

Ding¹ <Ding(e)s, Dinge> [dɪŋ] SUST. nt

1. Ding (Gegenstand, Sache):

Ding

ding nt

Ding

voorwerp nt

2. Ding (Ereignis):

Ding

ding nt

Ding

gebeurtenis

Ding

voorval nt

an vergangene Dinge rühren

oude koeien uit de sloot halen

3. Ding (Angelegenheit):

Ding

ding nt

Ding

zaak

Ding

aangelegenheid

sich aus fremden Dingen heraushalten

met vreemde zaken niets te maken willen hebben

es ist ein Ding der Unmöglichkeit

het is (totaal) onmogelijk [o. onuitvoerbaar]

vor allen Dingen

vooral

vor allen Dingen

met name

vor allen Dingen

in de eerste plaats

4. Ding (Tatsache) pl.:

Ding

dingen pl.

Ding

feiten pl.

geschehene Dinge sind nicht zu ändern

gedane dingen [o. zaken] nemen geen keer

guter Dinge sein

goedgehumeurd zijn

guter Dinge sein

vol goede moed [o. opgewekt] zijn

nach Lage der Dinge

al naar de omstandigheden

wie die Dinge liegen

zoals de feiten liggen

das geht nicht mit rechten Dingen zu

dat [o. die zaak] is niet pluis [o. niet in de haak]

gut Ding will Weile haben provb.

langzaam maar zeker

aller guten Dinge sind drei provb.

alle goede dingen bestaan in drieën

jedes Ding hat zwei Seiten provb.

elke medaille heeft haar keerzijde

Ding² <Ding(e)s, Dinger> [dɪŋ] SUST. nt

1. Ding coloq. (Mädchen):

Ding

ding nt

Ding

kind nt

Ding

meisje nt

ein freches Ding

een brutaal ding [o. nest]

2. Ding coloq. (Zeug):

Ding

ding(etje)

Ding

iets

3. Ding coloq. (Angelegenheit):

Ding

ding nt

Ding

zaak(je) nt

Ding

affaire

ein Ding drehen coloq.

een kraak zetten

krumme Dinger machen coloq.

slinkse streken uithalen

ein tolles Ding

iets geweldigs

jdm ein Ding verpassen coloq.

iem de mantel uitvegen

4. Ding coloq. eufem.:

Ding

ding nt

Ding

geslachtsdeel nt

Ejemplos de uso para dingen

er bestaan ergere dingen

es gibt Schlimmeres

de meest dringende dingen

das Dringendste

dingen in elkaar voegen

Dinge zusammenfügen

(geen) gekke dingen doen

(keine) Dummheiten machen

grootse dingen doen

Großes leisten

lelijke dingen zeggen

Hässlichkeiten sagen

onnodige dingen kopen

unnötige Sachen [o. unnützes Zeug] kaufen

hij vond die dingen stuitend lelijk

er fand diese Dinge widerwärtig

ik zal deze dingen eens napluizen

ich werde dieser Sache auf den Grund gehen

de dingen op hun kop zetten

alles auf den Kopf stellen

de dingen bij de naam noemen

die Dinge beim Namen nennen

de dingen op zich laten afkomen fig.

die Dinge auf sich acus. zukommen lassen

daar beleef je de gekste dingen!

da erlebst du die verrücktesten [o. tollsten] Dinge!

vooral

vor allen Dingen

met vreemde zaken niets te maken willen hebben

sich aus fremden Dingen heraushalten