neerlandés » alemán

Traducciones de „uithalen“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

uit·ha·len1 <haalde uit, h. uitgehaald> [œythalə(n)] V. trans.

1. uithalen:

uithalen (uitnemen: lade, draden)
uithalen (uitnemen: breiwerk)

2. uithalen:

uithalen (leeghalen: kast, lade, kachel)

3. uithalen:

uithalen (uitvoeren)
uithalen (streken)
uithalen (streken)
uithalen (streken)
een grap met iem uithalen
stommiteiten uithalen

4. uithalen:

uithalen (baten)
uithalen (leiden tot)
führen zu +dat.

5. uithalen (besparen):

uithalen

uit·ha·len2 <haalde uit, h. uitgehaald> [œythalə(n)] V. intr.

1. uithalen (een arm, been uitstrekken):

uithalen

2. uithalen coloq.:

uithalen (kritiek leveren) naar
ins Gericht gehen fig. mit +dat.
uithalen (sterker) naar
vom Leder ziehen coloq. gegen +acus.
uithalen naar
wettern coloq. gegen +acus.

3. uithalen (zich flink inspannen):

uithalen

4. uithalen (uitwijken):

uithalen

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski