Traducciones de „berechtigter“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

be·rech·ten <berechtte, h. berecht> [bərɛxtə(n)] V. trans.

berechten

aburteilen

ge·rech·tigd [ɣərɛxtəxt] ADJ.

gerechtigd

berechtigt

gerechtigd

befugt

gerechtigd tot deelname

teilnahmeberechtigt

on·ge·rech·tig·heid <ongerechtig|heden> [ɔŋɣərɛxtəxhɛit] SUST. f

1. ongerechtigheid (onrechtvaardigheid):

ongerechtigheid

Ungerechtigkeit f

2. ongerechtigheid (onrechtvaardige daad):

ongerechtigheid

Ungerechtigkeit f

ongerechtigheden begaan

Unrecht tun

3. ongerechtigheid (onvolkomenheid, gebrek):

ongerechtigheid

Unvollkommenheit f

ongerechtigheid

Mangel m

be·richt·geef·ster SUST. f

berichtgeefster forma femenina de berichtgever

Véase también: berichtgever

be·richt·ge·ver <berichtgever|s> [bərɪ(xt)xevər] SUST. m

berichtgever

Berichterstatter m

berichtgever

Korrespondent m

trech·ter <trechter|s> [trɛxtər] SUST. m

trechter

Trichter m

te·recht·ko·men <kwam terecht, i. terechtgekomen> [tərɛxtkomə(n)] V. intr.

1. terechtkomen (op de juiste plaats komen):

terechtkomen

ankommen

2. terechtkomen:

terechtkomen (belanden)

landen

terechtkomen (vallen)

fallen

in het water terechtkomen

ins Wasser fallen

in de gevangenis terechtkomen

im Gefängnis landen

lelijk terechtkomen

unglücklich stürzen

3. terechtkomen (slagen):

terechtkomen

≈ unterkommen

4. terechtkomen (teruggevonden worden):

terechtkomen

sich finden

terechtkomen

wiedergefunden werden

5. terechtkomen (goed worden):

terechtkomen

werden aus

er komt niets van terecht

daraus wird nichts

hij is ten slotte nog goed terechtgekomen

schließlich hat er doch noch seinen Weg gefunden

wat moet er toch van haar terechtkomen?

was soll bloß aus ihr werden?

be·rei·den <bereidde, h. bereid> [bərɛidə(n)] V. trans.

1. bereiden:

bereiden (klaarmaken)

bereiten

bereiden (eten)

zubereiten

iem een warme ontvangst bereiden fig.

jdm einen warmen Empfang bereiten

2. bereiden:

bereiden (voor iets geschikt maken)

bereiten

bereiden (voor iets geschikt maken)

herrichten

bereiden (vooral ambacht(elijk))

zurichten

bereiden (produceren)

anfertigen

be·rei·ken <bereikte, h. bereikt> [bərɛikə(n)] V. trans.

1. bereiken (aankomen in):

bereiken

erreichen

een bestemming bereiken

an ein Ziel kommen

een bestemming bereiken

an einem Ziel ankommen [o. anlangen]

2. bereiken (komen tot; contact krijgen met):

bereiken

erreichen

iets in zijn leven bereiken

es zu etw bringen

iem niet kunnen bereiken

jdn nicht erreichen können

met vriendelijkheid niets bereiken kunnen

mit Freundlichkeit nichts ausrichten können

goede resultaten bereiken

gute Resultate erzielen

een hoge ouderdom bereiken

ein hohes Alter erreichen

plech·tig <plechtige, plechtiger, plechtigst> [plɛxtəx] ADJ.

plechtig

feierlich

een plechtige eed

ein feierlicher Eid

plechtige taal

feierliche [o. erhabene] Sprache

iem iets plechtig verzekeren

jdm etw feierlich versprechen

te·recht·staan <stond terecht, h. terechtgestaan> [tərɛxtstan] V. intr.

terechtstaan

vor Gericht stehen

terechtstaan voor moord

wegen Mordes vor Gericht stehen