alemán » neerlandés

Traducciones de „vorwärtsmachen“ en el diccionario alemán » neerlandés (Ir a neerlandés » alemán)

Mostrar un resumen de todos los resultados

ˈvor·wärts·ge·hen: verbo intransitivo
ˈvor·wärts·kom·men: verbo intransitivo
ˈvor·ma·chen: verbo transitivo
ˈvor·wärts·brin·gen: verbo transitivo
ˈaus·ma·chen: verbo transitivo
ˈlos·ma·chen: verbo transitivo
ˈweis·ma·chen: verbo transitivo
ˈvor·wärts: adverbio
ˈVor·wärts·gang: sustantivo
ˈVor·wä·sche: sustantivo
ˈvor·wa·gen: verbo reflexivo
ˈmies·ma·chen: verbo transitivo
ˈvor·wei·sen: verbo transitivo
ˈvor·wer·fen: verbo transitivo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: vorwärtsgehen , vormachen , vorwärtskommen , vorwärtsbringen , weismachen , losmachen , ausmachen , vorwerfen , vorweisen , miesmachen , vorwagen , Vorwäsche , Vorwärtsgang y/e vorwärts

ˈvor·wärts·ge·hen V. intr. irreg.

vorwärtsgehen

vorwärtsgehen

vorwärtsgehen

vorwärtsgehen

ˈvor·wärts·kom·men V. intr. irreg.

vorwärtskommen

vorwärtskommen

ˈvor·ma·chen V. trans.

1. vormachen (demonstrieren):

voordoen [o. demonstreren] [o. tonen] hoe het moet

2. vormachen (täuschen):

wir wollen uns doch nichts vormachen!

laten we elkaar toch niets wijsmaken!

jdm ein X für ein U vormachen

iem knollen voor citroenen verkopen

3. vormachen (vorbinden):

ˈvor·wärts·brin·gen V. trans. irreg.

vorwärtsbringen

vorwärtsbringen

vorwärtsbringen

ˈaus·ma·chen V. trans.

1. ausmachen coloq.:

ausmachen (löschen)

ausmachen (ausschalten)

ausmachen (ausschalten)

das Gas ausmachen

het gas uitdraaien

2. ausmachen (ermitteln):

das Honorar ausmachen (vereinbaren)

het honorarium overeenkomen

wie ausgemacht

zoals afgesproken

3. ausmachen (entdecken):

das lässt sich nicht mit Sicherheit ausmachen

dat is niet met zekerheid te bepalen [o. te zeggen]

ein Versteck ausmachen

een schuilplaats ontdekken

4. ausmachen (ausfechten, abwickeln):

etw in Güte ausmachen

iets in der minne regelen

etw mit seinem Gewissen ausmachen

iets voor zijn geweten verantwoorden

5. ausmachen (betragen):

die Schulden machen 100 Euro aus

de schulden bedragen 100 euro

6. ausmachen (formen, typisch sein):

zijn

das macht den echten Künstler aus

dat is typisch voor de echte kunstenaar

das macht den Reiz dieses Werkes aus

dat maakt de charme van dit werk uit

7. ausmachen (bedeuten):

te betekenen hebben

die paar Stunden machten nicht viel aus

die paar uur maakten niet veel uit [o. hadden niet veel te betekenen]

ˈlos·ma·chen¹ V. trans. coloq.

ˈweis·ma·chen V. trans. coloq.

ˈvor·wärts [ˈfoːɐ̯-, ˈfɔrvɛr͜ts ] ADV.

etw vorwärts und rückwärts können

iets helemaal van buiten [o. van voren naar achteren en van achteren naar voren] kennen

ˈVor·wärts·gang SUST. m TÉC.

Vorwärtsgang

ˈVor·wä·sche SUST. f

ˈvor·wa·gen V. v. refl.

zich naar voren wagen

vorwagen fig.

zijn nek uitsteken

ˈmies·ma·chen V. trans. coloq.

jdm etw miesmachen

iem iets tegen maken [o. vergallen]

ˈvor·wei·sen V. trans. irreg. (vorzeigen)

tonen

er hat schon etw vorzuweisen coloq. (nachweisen)

hij heeft heel wat in zijn mars

ˈvor·wer·fen V. trans. irreg.

1. vorwerfen:

vorwerfen (als Futter hinwerfen)

vorwerfen (als Futter hinwerfen)

vorwerfen (zuwerfen)

2. vorwerfen (als Vorwurf vorhalten):

3. vorwerfen (nach vorne werfen):

naar voren gooien

vorwerfen MILIT.

in de strijd werpen

Consultar el diccionario

alemán

"vorwärtsmachen" en los diccionarios monolingües alemán

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski