Traducciones de „hinterbleiben“ en el diccionario alemán » neerlandés

hin·ter·ˈtrei·ben V. trans. irreg.

hintertreiben

dwarsbomen

hintertreiben

verijdelen

un·ter·ˈblei·ben [ʊntɐˈbl͜aibn̩] V. intr. irreg. elev.

unterbleiben (aufhören)

achterwege blijven

unterbleiben (nicht geschehen)

uitblijven

ver·ˈblei·ben [fɛɐ̯ˈbl͜aibn̩] V. intr. irreg.

1. verbleiben elev.:

verbleiben (bleiben)

verblijven

verbleiben (sich aufhalten)

vertoeven

verbleiben (sich aufhalten)

zich ophouden

ein weiteres Verbleiben im Amt ist undenkbar

een verder aanblijven in het ambt is ondenkbaar

2. verbleiben elev. (bleiben):

verbleiben

(ver)blijven

verbleiben

voortdurend zijn

er verblieb zeit seines Lebens ein Idealist

hij bleef zijn leven lang een idealist

3. verbleiben (eine Vereinbarung treffen):

verbleiben

afspreken

verbleiben

het erop houden

wir sind so verblieben, dass …

we hebben afgesproken dat …

4. verbleiben elev. (übrig bleiben):

verbleiben

resteren

verbleiben

overblijven

das verbliebene Geld

het resterende [o. overgebleven] geld

ˈüber·blei·ben V. intr. irreg. coloq.

überbleiben

overblijven

überbleiben

overschieten

ˈHin·ter·bein SUST. nt

Hinterbein

achterbeen

Hinterbein

achterpoot

sich auf die Hinterbeine setzen [o. stellen] coloq.

op z'n achterste benen gaan staan

sich auf die Hinterbeine setzen [o. stellen] coloq.

steigeren

sich auf die Hinterbeine setzen [o. stellen] coloq.

zich verzetten

sich auf die Hinterbeine setzen [o. stellen] coloq.

zich inspannen [o. moeite getroosten]