Traducciones de „omwille“ en el diccionario alemán » neerlandés

ˈUn·wil·le, ˈUn·wil·len SUST. m elev.

Unwille

misnoegen nt

Unwille

ontstemming

Unwille

wrevel

Eˈmail·le <Emaille, Emaillen> [eˈmaljə, eˈm͜ai, eˈmaːj] SUST. f

Emaille

email

ˈWil·le <Willens, Willen> [ˈvɪlə] SUST. m

Wille

wil

aus bösem Willen

met (boos) opzet

beim besten Willen nicht

met de beste wil van de wereld niet

böser Wille

boos opzet

guten Willens sein

goedwillend [o. van goede wil] zijn

den Willen haben etw zu tun

voornemens zijn [o. de wil hebben] iets te doen

soll er doch seinen Willen haben!

we zullen zijn zin maar doen!

es steht in deinem Wille

jij hebt het in je macht

der letzte Wille DER.

het testament

nach meinem Willen

volgens [o. overeenkomstig] mijn wens

jeder nach seinem Willen

elk wat wils

ohne (Wissen und) Willen seiner Eltern

zonder (medeweten en) toestemming van zijn ouders

wider Willen

met tegenzin

jdm zu Willen sein

iem ter wille zijn

wo ein Wille ist, da ist auch ein Weg provb.

waar een wil is, is een weg

des Menschen Wille ist sein Himmelreich provb.

≈ een mens zijn zin is een mens zijn leven

ˈMil·le <Mille, Mille> [ˈmɪlə] SUST. nt coloq.

Mille

duizend (euro)

Mille

mille nt

ˈRil·le <Rille, Rillen> [ˈrɪlə] SUST. f

Rille

groef

Rille

geul

Rille

voor

die Rillen der Säule

de cannelures van de zuil

ˈPil·le <Pille, Pillen> [ˈpɪlə] SUST. f

1. Pille (Arzneimittel):

Pille

pil

jdm die bittere Pille schmackhaft machen [o. versüßen ] coloq. fig.

de pil voor iem vergulden

die bittere Pille schlucken coloq. fig.

de bittere pil slikken

2. Pille coloq. (Antibabypille):

Pille

pil

Pille

anticonceptiepil

ˈBril·le <Brille, Brillen> [ˈbrɪlə] SUST. f

Brille

bril

alles durch eine [o. die] schwarze Brille sehen

zwaar op de hand zijn

alles durch eine [o. die] schwarze Brille sehen

een zwartkijker zijn

alles durch eine rosa Brille sehen [o. betrachten]

alles door een roze bril zien

alles durch eine gefärbte Brille sehen [o. betrachten]

alles door een gekleurde bril zien

eine Brille für die Ferne/Nähe

een bril voor veraf/dichtbij

ˈGril·le <Grille, Grillen> [ˈgrɪlə] SUST. f

1. Grille (Hirngespenst):

Grille

hersenschim

Grille

spookbeeld nt

jdm die Grillen austreiben [o. vertreiben ] [o. verjagen ] veraltet

iem opkikkeren [o. opmonteren]

Grillen fangen veraltet

spoken zien

Grillen fangen veraltet

zwartkijken

sich Grillen in den Kopf setzen

zich muizenissen in het hoofd halen

2. Grille veraltet (Laune):

Grille

gril

Grille

nuk

Grille

kuur

3. Grille BIOL.:

Grille

krekel

ˈStil·le <Stille> [ˈʃtɪlə] SUST. f kein pl. (Abgeschiedenheit, ohne Geräusch, Ruhe)

Stille

stilte

in der Stille

in (alle) stilte

in der Stille

stilletjes

in aller Stille

in (alle) stilte

in aller Stille

stilletjes

die Stille vor dem Sturm

de stilte voor de storm

ˈTail·le¹ <Taille, Taillen> [taːj] SUST. f (Kartenspiel)

Taille a. HIST., a. MÚS.

taille

Ka·ˈmil·le <Kamille, Kamillen> [kaˈmɪlə] SUST. f

Kamille

kamille

Ma·ˈril·le <Marille, Marillen> [maˈrɪle] SUST. f austr.

Marille

abrikoos

Pu·ˈpil·le <Pupille, Pupillen> [puˈpɪlə] SUST. f MED.

Pupille

pupil

Va·ˈnil·le <Vanille> [vaˈnɪl(j)ə] SUST. f kein pl.

1. Vanille (Pflanze):

Vanille

vanille(plant)

2. Vanille (Gewürz):

Vanille

vanille

ˈwil·len [ˈvɪlən] PREP. +gen.

willen

ter wille van

um Gottes willen

in godsnaam

um (des) Himmels willen

in ('s) hemelsnaam