neerlandés » alemán

ver·schiet [vərsxit]

1. verschiet (verte, horizon):

Ferne f

2. verschiet (perspectief):

ver·schrik·ken1 <verschrikte, h. verschrikt> [vərsxrɪkə(n)] V. trans. (schrik aanjagen)

ver·schil <verschil|len> [vərsxɪl] SUST. nt

2. verschil (uitkomst van een aftrekking) wisk.:

ver·schrik·king <verschrikking|en> [vərsxrɪkɪŋ] SUST. f

2. verschrikking (het aanjagen van schrik, het verschrikt worden):

ver·schrij·ven1 [vərsxrɛɪvə(n)] V. trans. (schrijvend verbruiken)

ver·schroei·en1 <verschroeide, h. verschroeid> [vərsxrujə(n)] V. trans. (door schroeien bederven)

ver·schra·len <verschraalde, i. verschraald> [vərsxralə(n)] V. intr.

2. verschralen (weer, huid):

ver·schal·ken <verschalkte, h. verschalkt> [vərsxɑlkə(n)] V. trans.

2. verschalken (te slim af zijn):

ver·scher·pen1 <verscherpte, h. verscherpt> [vərsxɛrpə(n)] V. trans. (strenger maken)

ver·schie·ten2 <verschoot, i. verschoten> [vərsxitə(n)] V. intr.

1. verschieten (verbleken: kleur, stof):

ver·schrij·ving <verschrijving|en> [vərsxrɛɪvɪŋ] SUST. f (schrijffout)

ver·schrik·ke·lijk <verschrikkelijke, verschrikkelijker, verschrikkelijkst> [vərsxrɪkələk] ADJ.

ver·school V.

verschool 3. pers. sing. imperf. van verschuilen

Véase también: verschuilen

ver·schui·len <verschool/verschuilde zich, h. zich verscholen> [vərsxœylə(n)] V. wk ww

ver·sche·pen <verscheepte, h. verscheept> [vərsxepə(n)] V. trans.

1. verschepen (overladen):

2. verschepen (met schepen verzenden):

ver·scho·len1 [vərsxolə(n)] ADJ.

ver·scha·len <verschaalde, i. verschaald> [vərsxalə(n)] V. intr.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski