Traducciones de „pje“ en el diccionario neerlandés » alemán

pee [pe] SUST. f geen pl.

de pee inhebben

(stink)sauer sein

pè·re [pɛːrə] SUST. m geen pl.

père

Pater m

plee <plee|s> [ple] SUST. m

plee

Klo nt

po·se <pose|s, pose|n> [pozə] SUST. f

pose

Pose f

pose

Positur f a. irón.

pa·ge <page|s> [paʒə] SUST. m

page

Page m

page

Edelknabe m

pijp <pijp|en> [pɛip] SUST. f

1. pijp:

pijp (buis: groot)

Rohr nt

pijp (buis: klein)

Röhre f

2. pijp (broekspijp):

pijp

Hosenbein nt

3. pijp (rookgerei):

pijp

Pfeife f

een pijp opsteken

sich dat. eine Pfeife anzünden

een lelijke pijp roken

sich dat. die Finger verbrennen

de pijp uitgaan fig.

hopsgehen

4. pijp (buis aan een orgel):

pijp

Pfeife f

5. pijp (stang, staafje):

pijp

Stange f

6. pijp (gang van een hol):

pijp

Röhre f

7. pijp med.:

pijp

Röhrenknochen m

pijl <pijl|en> [pɛil] SUST. m

pijl

Pfeil m

pijl (vuurpijl)

Rakete f

nog andere pijlen op zijn boog hebben fig.

mehrere Eisen im Feuer haben

al zijn pijlen verschoten hebben fig.

alle seine Pfeile [o. verschossen] haben

pijn <pijn|en> [pɛin] SUST. f

pijn

Schmerz m

iem pijn doen ook fig.

jdm wehtun

mijn hoofd doet pijn

mir tut der Kopf weh

die kleur doet pijn aan mijn ogen hum.

die Farbe tut mir in den Augen weh

pijn hebben/lijden

Schmerzen haben/leiden

pijn in de buik hebben

Bauchschmerzen haben

verrekken van de pijn

sterben vor Schmerzen

dat deed mij veel pijn ook fig.

das schmerzte mich sehr

vlijmscherpe/stekende/hevige pijn

beißende/ziehende/heftige Schmerzen

wie mooi wil zijn, moet pijn lijden provb.

wer schön sein will, muss leiden

geen centje pijn!

kein Problem!

met veel pijn en moeite

mit Müh(e) und Not

poep [pup] SUST. m geen pl.

1. poep coloq. (uitwerpselen):

poep

Scheiße f vulg.

poep

Kot m

2. poep (wind):

poep

Pupser m coloq.

poep

Darm(wind) m

een poepje laten vliegen

einen fahren lassen

iem een poepie (poepje) laten ruiken fig.

jdm zeigen, was Sache ist

piep¹ [pip] ADJ. coloq. (piepjong)

piep

blutjung

peen <penen> [pen] SUST. f

peen

Möhre f

peer¹ <peren> [per] SUST. m coloq. (kerel)

peer

Kerl m

een geschikte peer

ein netter Kerl

pees <pezen> [pes] SUST. f

pees

Sehne f

een gescheurde pees hebben

einen Sehnenriss haben