alemán » neerlandés

Traducciones de „preien“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

Mostrar un resumen de todos los resultados

ˈprei·sen: verbo transitivo
ˈfrei·en: verbo intransitivo
ˈprel·len: verbo intransitivo
ˈpres·sen: verbo transitivo
ˈfei·en: verbo transitivo
ˈspei·en: verbo transitivo
ˈpro·ben: verbo intransitivo
ˈprä·gen: verbo transitivo
ˈprü·fen: verbo transitivo
ˈPreu·ßen: sustantivo
pre·ti·ˈös: adjetivo y adverbio
pre·zi·ˈös: adjetivo y adverbio
ˈprah·len: verbo intransitivo
ˈpros·ten: verbo intransitivo
ˈprot·zen: verbo intransitivo
ˈprun·ken: verbo intransitivo
ˈpral·len: verbo intransitivo
ˈpran·gen: verbo intransitivo
ˈpras·sen: verbo intransitivo
ˈprus·ten: verbo intransitivo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: preisen , freien , pressen , prellen , prüfen , prägen , proben , speien , feien , prusten , prassen , prangen , prallen , prunken , protzen , prosten , prahlen , preziös , pretiös , Preußen , knien , prekär y/e Preis

ˈprei·sen <pries, gepriesen> [ˈpr͜aizn̩] V. trans. elev.

loven

eine gepriesene Schönheit

een veelgeroemde schoonheid

ˈfrei·en¹ [ˈfr͜aiən] V. intr. veraltet

huwen

ˈprel·len¹ [ˈprɛlən] V. intr. (stoßen)

ˈpres·sen [ˈprɛsn̩] V. trans.

1. pressen:

pressen (herstellen)

pressen (durch Druck glätten)

2. pressen (auspressen):

3. pressen (drücken):

(stevig) drukken [o. knellen] [o. klemmen]

den Kopf gegen die Scheibe pressen

het hoofd tegen de ruit drukken

mit gepresster Stimme

met verstikte stem

ein gepresstes Stöhnen

een onderdrukt steunen

4. pressen fig. (zwingen, nötigen):

ˈfei·en [ˈf͜aiən] V. trans. veraltet

ˈspei·en <spie, gespien> [ˈ-ʃp͜aiən] V. trans. elev.

speien (spucken)

speien (spucken)

speien (ausspeien)

ˈpro·ben¹ [ˈproːbn̩] V. intr.

proben TEAT., MÚS.

ˈprä·gen [ˈprɛːgn̩] V. trans.

1. prägen (stempeln):

2. prägen (von Münzen):

slaan

Münzen prägen

3. prägen:

prägen (eindrücken)

prägen (abdrücken)

prägen (abdrücken)

4. prägen fig. (formen):

een stempel drukken op

die Landschaft prägt die Menschen

het landschap drukt een stempel op [o. vormt] de mensen

5. prägen (fixieren):

6. prägen fig. (formulieren):

voor het eerst gebruiken

er hat das Wort geprägt …

van hem is het woord [o. gezegde] afkomstig …

7. prägen selten (einprägen):

ˈprü·fen [ˈpryːfn̩] V. trans.

1. prüfen (testen, kontrollieren):

ein prüfender Blick

een onderzoekende blik

TÜV geprüft

met keuringsbewijs

2. prüfen (überprüfen, untersuchen):

die Rechnung prüfen

de rekening verifiëren

Waren prüfen

waren keuren [o. controleren]

3. prüfen ENS. (examinieren):

Schüler in Deutsch prüfen

leerlingen een Duits proefwerk laten maken

einen Kandidaten prüfen

een kandidaat examineren

staatlich geprüft

met staatsdiploma

4. prüfen elev. (übel mitnehmen):

schwer geprüft sein

zwaar beproefd zijn

ˈPreu·ßen <Preußens> [ˈpr͜ɔysn̩] SUST. nt

Pruisen nt

pre·ti·ˈös ADJ.

pretiös → preziös

Véase también: preziös

pre·zi·ˈös ADJ. pey.

pre·zi·ˈös ADJ. pey.

ˈprah·len [ˈpraːlən] V. intr.

das ist geprahlt! coloq.

dat is alleen maar bluf!

mit seinem Wissen prahlen

prat gaan op zijn kennis

ˈpros·ten [ˈproːstn̩] V. intr.

prosten (prost rufen)

prosten (ein Prost ausbringen)

een toost uitbrengen

ˈprot·zen [ˈprɔ͜tsn̩] V. intr. coloq. pey.

ˈprun·ken [ˈprʊŋkn̩] V. intr.

1. prunken:

ein prunkendes Fest

een luisterrijk feest

2. prunken pey.:

ˈpral·len [ˈpralən] V. intr.

1. prallen (heftig auftreffen):

slaan

an [o. gegen ] einen Baum prallen

tegen een boom botsen

2. prallen (brennende Sonne):

ˈpran·gen [praŋən] V. intr.

1. prangen elev. (in voller Schönheit erstrahlen):

die Sterne prangen am Himmel

de sterren stralen aan de hemel

2. prangen (auffällig angebracht sein):

opvallend aangebracht zijn

ˈpras·sen [ˈprasn̩] V. intr. (schlemmen)

ˈprus·ten [ˈpruːstn̩] V. intr. coloq.

Consultar el diccionario

alemán

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski