neerlandés » alemán

trein·stel <treinstel|len> [trɛinstɛl] SUST. nt

rei·ni·gen <reinigde, h. gereinigd> [rɛinəɣə(n)] V. trans.

be·las·ten <belastte, h. belast> [bəlɑstə(n)] V. trans.

1. belasten (gewichten plaatsen op):

2. belasten (als prestatie vergen; verplichten):

3. belasten (opdracht geven):

etw auf sich acus. nehmen

4. belasten (op iems rekening brengen):

5. belasten (belasting leggen op):

be·mes·ten <bemestte, h. bemest> [bəmɛstə(n)] V. trans.

be·oos·ten [bəostə(n)] PREP.

be·rus·ten <berustte, h. berust> [bərʏstə(n)] V. intr.

3. berusten (in bezit zijn van):

be·tas·ten <betastte, h. betast> [bətɑstə(n)] V. trans.

2. betasten med.:

rei·ni·ging [rɛinəɣɪŋ] SUST. f geen pl.

2. reiniging (reinigingsdienst):

3. reiniging (bevrijding van zonde):

in·lijs·ten <lijstte in, h. ingelijst> [ɪnlɛistə(n)] V. trans.

af·las·ten V. trans.

aflasten → afgelasten

Véase también: afgelasten

af·tas·ten <tastte af, h. afgetast> [ɑftɑstə(n)] V. trans.

al·bas·ten [ɑlbɑstə(n)] ADJ.

ba·tis·ten [batɪstə(n)] ADJ. atrbv.

chris·ten <christen|en> [krɪstə(n)] SUST. m

da·mas·ten [damɑstə(n)] ADJ.

proes·ten <proestte, h. geproest> [prustə(n)] V. intr.

1. proesten (niezen):

2. proesten (snuivend blazen; in lachen uitbarsten):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski