Traducciones de „unbeobachteten“ en el diccionario neerlandés » alemán

brach·ten V.

brachten 3. pers. pl. imperf. van brengen

Véase también: brengen

bren·gen <bracht, h. gebracht> [brɛŋə(n)] V. trans.

brengen

bringen

brengen (leiden)

führen

het glas aan de lippen brengen

das Glas an die Lippen setzen

iem ertoe brengen dat hij …

jdn dazu bringen, dass er …

hij bracht zijn hand aan de pet

er legte die Hand an die Mütze

breng dat eens eventjes hier!

bring das mal her!

ik kom u iets brengen

ich bringe Ihnen etw

iets naar voren brengen

etw vorbringen

geld naar de bank brengen

Geld auf die Bank bringen

iem naar de tram/naar bed brengen

jdn zur Straßenbahn/ins Bett bringen

iets op papier brengen

etw zu Papier bringen

zich iets te binnen brengen

sich an etw acus. erinnern

wat zal de tijd ons brengen? fig.

was wird uns die Zukunft bringen?

dat bracht hen weer tot elkaar

das brachte sie wieder zusammen

dat bracht hen weer tot elkaar form.

das führte sie wieder zusammen

de mensen nader tot elkaar brengen

die Menschen einander näherbringen

het ver brengen

es weit bringen

be·boe·ten <beboette, h. beboet> [bəbutə(n)] V. trans.

beboeten

mit einer Geldstrafe belegen

beboeten

eine Geldstrafe [o. Geldbuße] auferlegen

iem met 100 euro beboeten

jdm ein Bußgeld von 100 Euro auferlegen

in·boe·ten <boette in, h. ingeboet> [ɪmbutə(n)] V. intr.

inboeten

einbüßen

inboeten

verlieren

aan kracht inboeten

an Kraft einbüßen