Traducciones de „Verhütung“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ver·hui·zing <verhuizing|en> [vərhœyzɪŋ] SUST. f

verhuizing

Umzug m

verhuizing (naar andere plaats; ook)

Übersiedlung f

wegens verhuizing

wegen Umzugs

ver·hu·ren <verhuurde, h. verhuurd> [vərhyrə(n)] V. trans.

verhuren

vermieten

verhuren (roerende goederen)

verleihen

kamers aan studenten verhuren

Zimmer an Studenten acus. vermieten

ver·ho·ging <verhoging|en> [vərhoɣɪŋ] SUST. f

1. verhoging (het hoger maken):

verhoging

Erhöhung f

2. verhoging:

verhoging (verhoogde plaats: in landschap)

Erhebung f

verhoging (verhoogd deel van vloer)

Podest nt

3. verhoging (het vermeerderen):

verhoging

Steigerung f

verhoging in prijs

Preissteigerung f

4. verhoging (bedrag):

verhoging

Erhöhung f

een jaarlijkse verhoging van 150 euro

eine jährliche Erhöhung um 150 Euro

5. verhoging (hogere lichaamstemperatuur):

verhoging

erhöhte Temperatur f

ver·hui·zen¹ <verhuisde, i. verhuisd> [vərhœyzə(n)] V. intr.

1. verhuizen:

verhuizen (van huis veranderen)

umziehen

verhuizen (naar andere plaats; ook)

übersiedeln

(van)uit een dorp verhuizen naar de hoofdstad

aus einem Dorf in die Hauptstadt (um)ziehen [o. übersiedeln]

2. verhuizen (verplaatst worden):

verhuizen

umgestellt werden

dit bureau moet verhuizen naar de kamer hiernaast

dieser Schreibtisch muss ins Nebenzimmer gestellt werden

ver·hul·len <verhulde, h. verhuld> [vərhʏlə(n)] V. trans.

verhullen

verschleiern

verhullen

verhüllen

ver·hui·zer <verhuizer|s> [vərhœyzər] SUST. m

verhuizer

Möbelpacker m

verhuizer

Möbelträger m

ver·ha·len² <verhaalde, h. verhaald> [vərhalə(n)] V. intr.

verhalen (vertellen)

erzählen

verhalen (verslag doen)

berichten

ver·he·len <verheelde, h. verheeld> [vərhelə(n)] V. trans.

verhelen

verhehlen

iets verhelen voor iem

jdm etw verhehlen

ver·heugd <verheugde, verheugder, verheugdst> [vərhøxt] ADJ.

verheugd

erfreut

verheugd (blij)

froh

over iets verheugd zijn

über etw acus. erfreut sein

zeer verheugd

hocherfreut

ver·ho·gen <verhoogde, h. verhoogd> [vərhoɣə(n)] V. trans.

1. verhogen (hoger maken):

verhogen

erhöhen

een dijk met één meter verhogen

einen Deich um einen Meter erhöhen

2. verhogen:

verhogen (vermeerderen)

erhöhen

verhogen (genot, productie, snelheid, spanning)

steigern

verhogen (moed, moreel, peil, stemming)

heben

het disconto tot 6 procent verhogen

den Diskont auf sechs Prozent erhöhen

3. verhogen (sterker doen uitkomen):

verhogen

erhöhen

verhogen

steigern

het gedempte licht verhoogde het effect

das gedämpfte Licht steigerte den Effekt

ver·ho·ren <verhoorde, h. verhoord> [vərhorə(n)] V. trans.

1. verhoren (ondervragen):

verhoren

vernehmen

verhoren

verhören

getuigen verhoren

Zeugen vernehmen

2. verhoren (vervullen):

verhoren

erhören

ver·ha·ren <verhaarde, i. verhaard> [vərharə(n)] V. intr. (de haren verliezen)

verharen

(sich) haaren

ver·he·ven <verheven, verhevener, verhevenst> [vərhevə(n)] ADJ.

verheven

erhaben

verheven (van stijl, taal)

gehoben

ver·heu·gen¹ <verheugde, h. verheugd> [vərhøɣə(n)] V. trans. (verblijden)

verheugen

(er)freuen

dat verheugt mij

das freut mich

ver·hou·den <verhield zich, h. zich verhouden> [vərhɑudə(n)] V. wk ww

verhouden zich verhouden:

verhouden

sich verhalten

de lengte verhoudt zich tot de breedte als 3 tot 2

die Länge verhält sich zur Breite wie 3 zu 2