Traducciones de „verlor“ en el diccionario alemán » neerlandés

ver·ˈlor [-ˈloːɐ̯] V.

verlor 3. pers sing. imperf. von verlieren¹, verlieren², verlieren³

Véase también: verlieren , verlieren , verlieren

ver·ˈlie·ren³ <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. v. refl.

1. verlieren (sich verlieren):

verlieren

zich verliezen

verlieren

verzinken

sich in Gedanken verlieren

in gepeins verzinken

sich in Einzelheiten verlieren

te veel in details treden

2. verlieren (sich verirren):

verlieren

verdwalen

sich in eine öde Gegend verlieren

in een verlaten streek belanden [o. verzeild raken]

3. verlieren (verschwinden):

verlieren

verdwijnen

verlieren

vervagen

seine Begeisterung hat sich rasch verloren

zijn enthousiasme is snel bekoeld

die Spur verlor sich im Gras

het spoor liep in het gras dood

ver·ˈlie·ren² <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. trans.

1. verlieren (Gemütszustand):

verlieren

verliezen

verlieren

kwijtraken

verlieren

moeten missen

sein Herz an jdn verlieren elev.

van iem gaan houden

die Fassung verlieren

van de wijs [o. van streek] raken

seinen Halt verlieren

geen houvast meer hebben

an [o. bei] ihm ist Hopfen und Malz verloren coloq.

het is bij hem boter aan de galg

an [o. bei] ihm ist Hopfen und Malz verloren coloq.

hij is onverbeterlijk

die Sprache verlieren

met stomheid geslagen zijn

die Spur verlieren

het spoor bijster worden

2. verlieren:

verlieren (einbüßen)

verliezen

verlieren (einbüßen)

verbeuren

verlieren (verspielen)

verspelen

verlieren (verspielen)

overwonnen worden

ver·ˈlie·ren¹ <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. intr.

verlieren (weniger werden)

verliezen

verlieren (loswerden)

kwijtraken

verlieren (zurückgehen)

achteruitgaan

an Wert verlieren

in waarde dalen

etw verliert an Reiz

iets wordt minder aantrekkelijk

ver·ˈlie·ren¹ <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. intr.

verlieren (weniger werden)

verliezen

verlieren (loswerden)

kwijtraken

verlieren (zurückgehen)

achteruitgaan

an Wert verlieren

in waarde dalen

etw verliert an Reiz

iets wordt minder aantrekkelijk

ver·ˈlie·ren² <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. trans.

1. verlieren (Gemütszustand):

verlieren

verliezen

verlieren

kwijtraken

verlieren

moeten missen

sein Herz an jdn verlieren elev.

van iem gaan houden

die Fassung verlieren

van de wijs [o. van streek] raken

seinen Halt verlieren

geen houvast meer hebben

an [o. bei] ihm ist Hopfen und Malz verloren coloq.

het is bij hem boter aan de galg

an [o. bei] ihm ist Hopfen und Malz verloren coloq.

hij is onverbeterlijk

die Sprache verlieren

met stomheid geslagen zijn

die Spur verlieren

het spoor bijster worden

2. verlieren:

verlieren (einbüßen)

verliezen

verlieren (einbüßen)

verbeuren

verlieren (verspielen)

verspelen

verlieren (verspielen)

overwonnen worden

ver·ˈlie·ren³ <verlor, verloren> [fɛɐ̯ˈliːrən] V. v. refl.

1. verlieren (sich verlieren):

verlieren

zich verliezen

verlieren

verzinken

sich in Gedanken verlieren

in gepeins verzinken

sich in Einzelheiten verlieren

te veel in details treden

2. verlieren (sich verirren):

verlieren

verdwalen

sich in eine öde Gegend verlieren

in een verlaten streek belanden [o. verzeild raken]

3. verlieren (verschwinden):

verlieren

verdwijnen

verlieren

vervagen

seine Begeisterung hat sich rasch verloren

zijn enthousiasme is snel bekoeld

die Spur verlor sich im Gras

het spoor liep in het gras dood

Ejemplos de uso para verlor

sein Gesicht verlor alle Farbe

hij werd helemaal bleek

die Spur verlor sich im Gras

het spoor liep in het gras dood

Ejemplos monolingües (no verificados por la redacción de PONS)

alemán

Nach den Wahlen 1996 verlor er sein Mandat.

de.wikipedia.org

Bei den ersten vier Turnieren verlor er wieder jeweils das erste Spiel.

de.wikipedia.org

Er musste für einen Monat ins Gefängnis, verlor für ein Jahr seine Bürgerrechte, wurde aus seinem Amt enthoben und verlor das Notariatspatent.

de.wikipedia.org

Im 14. Jahrhundert verlor sich die Spur der Familie zunächst.

de.wikipedia.org

Während der französischen Besetzung verlor die Kirche den größten Teil ihrer Ausstattung.

de.wikipedia.org

Durch einen Unfall verlor er seinen rechten Arm.

de.wikipedia.org

Hier verlor er seine Anstellung, als man von seinem von der Spruchkammer verhängten Berufsverbot erfuhr.

de.wikipedia.org

Mit der Aufklärung und der Aufhebung des Jesuitenordens 1773 verlor die Andacht zu den sieben Zufluchten an Bedeutung.

de.wikipedia.org

Gleichzeitig setzten sich immer mehr die nationalstaatlichen Interessen durch und die Organisation verlor zusehends ihre Internationalität.

de.wikipedia.org

Von den 40 Kämpfen seiner Karriere gewann er 32 und verlor acht.

de.wikipedia.org