neerlandés » alemán

ver·ge·zicht <vergezicht|en> [vɛrɣəzɪxt] SUST. nt

1. vergezicht (panorama):

2. vergezicht (schilderij):

ver·ge·len <vergeelde, i. vergeeld> [vərɣelə(n)] V. intr.

ver·gel·den <vergold, h. vergolden> [vərɣɛldə(n)] V. trans.

ver·ge·leek V.

1. vergeleek 3. pers. pl. imperf. van vergelijken

2. vergeleek volt. deelw. van vergelijken

Véase también: vergelijken

ver·ge·lijk <vergelijk|en> [vɛrɣəlɛik] SUST. nt

3. vergelijk (het vergelijken):

ver·ge·le·ken V.

vergeleken 3. pers. pl. imperf. van, volt. deelw. van vergelijken

Véase también: vergelijken

ver·ge·zocht [vɛrɣəzɔxt] ADJ.

ver·ge·lij·kend [vɛrɣəlɛɪkənt] ADJ.

ver·ge·wis·sen <vergewiste zich, h. zich vergewist> [vɛrɣəwɪsə(n)] V. wk ww

ver·geet·ach·tig [vərɣetɑxtəx] ADJ.

ver·ge·lijk·baar [vɛrɣəlɛiɡbar] ADJ.

ver·ge·ten2 <vergat, h./i. vergeten> [vərɣetə(n)] V. trans.

2. vergeten (verzuimen te doen):

3. vergeten (van zich afzetten):

vergeet het maar! fig.

ver·ge·ven <vergaf, h. vergeven> [vərɣevə(n)] V. trans.

3. vergeven (uitdelen):

ver·ge·ving [vərɣevɪŋ] SUST. f geen pl.

2. vergeving (het weggeven):

ver·gel·ding <vergelding|en> [vərɣɛldɪŋ] SUST. f

ver·geet·boek [vərɣedbuk] SUST. nt geen pl.

ver·ge·lij·king <vergelijking|en> [vɛrɣəlɛikɪŋ] SUST. f

2. vergelijking (opsomming van de overeenkomsten en verschillen):

ver·ge·noe·gen <vergenoegde, h. vergenoegd> [vɛrɣənuɣə(n)] V. trans.

2. vergenoegen (genoegen doen):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski