neerlandés » alemán

op·sie·ren <sierde op, h. opgesierd> [ɔpsirə(n)] V. trans.

1. opsieren (verfraaien):

2. opsieren (te mooi voorstellen):

af·poei·e·ren <poeierde af, h. afgepoeierd> [ɑfpujərə(n)] V. trans. (wegsturen)

pa·trouil·le·ren <patrouilleerde, h. gepatrouilleerd> [patrujerə(n)] V. intr.

ko·pië·ren <kopieerde, h. gekopieerd> [kopijerə(n)] V. trans.

pa·pie·ren [papirə(n)] ADJ.

1. papieren (van papier):

Papier-
papier-

poei·e·ren V. trans.

poeieren → poederen

Véase también: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] V. trans.

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

bot·vie·ren <vierde bot, h. botgevierd> [bɔtfirə(n)] V. trans. form.

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] V. intr.

1. tuinieren (als beroep):

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] V. trans.

1. versieren (opschikken, verfraaien):

3. versieren (voor elkaar krijgen):

hinkriegen coloq.

4. versieren coloq. (verleiden):

as·so·cië·ren <associeerde, h. geassocieerd> [ɑsoʃerə(n)] V. trans.

ver·lui·e·ren <verluierde, h. verluierd> [vərlœyərə(n)] V. trans.

pa·ro·dië·ren <parodieerde, h. geparodieerd> [parodijerə(n)] V. trans.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski