neerlandés » alemán

ver·vol·ger <vervolger|s> [vərvɔlɣər] SUST. m

ver·vol·gen <vervolgde, h. vervolgd> [vərvɔlɣə(n)] V. trans.

1. vervolgen (verder volgen):

4. vervolgen (aanklagen):

ver·bol·gen <verbolgen, verbolgener, verbolgenst> [vərbɔlɣə(n)] ADJ.

ver·foei·en <verfoeide, h. verfoeid> [vərfujə(n)] V. trans.

ver·fil·men <verfilmde, h. verfilmd> [vərfɪlmə(n)] V. trans.

verf·rol·ler <verfroller|s> [vɛrfrɔlər] SUST. m

ver·zwol·gen V.

verzwolgen 3. pers. pl. imperf. van verzwelgen

Véase también: verzwelgen

ver·zwel·gen <verzwolg, h. verzwolgen> [vərzwɛlɣə(n)] V. trans.

2. verzwelgen (doen verdwijnen, opnemen):

ver·fij·nen <verfijnde, h. verfijnd> [vərfɛinə(n)] V. trans.

ver·volg <vervolg|en> [vərvɔlx] SUST. nt

1. vervolg (volgende tijd):

ver·from·me·len <verfrommelde, h. verfrommeld> [vərfrɔmələ(n)] V. trans.

ver·fom·faai·en1 <verfomfaaide, h. verfomfaaid> [vərfɔmfajə(n)] V. trans.

verf·laag <verf|lagen> [vɛrflax] SUST. f

verf·lucht [vɛrəflʏxt] SUST. f geen pl.

ver·fraai·en <verfraaide, h. verfraaid> [vərfrajə(n)] V. trans.

ver·fris·sen <verfriste, h. verfrist> [vərfrɪsə(n)] V. trans.

ver·flau·wen <verflauwde, i. verflauwd> [vərflɑuwə(n)] V. intr.

na·vol·ger <navolger|s> [navɔlɣər] SUST. m

op·vol·ger <opvolger|s> [ɔpfɔlɣər] SUST. m

ver·zwolg V.

verzwolg 3. pers. sing. imperf. van verzwelgen

Véase también: verzwelgen

ver·zwel·gen <verzwolg, h. verzwolgen> [vərzwɛlɣə(n)] V. trans.

2. verzwelgen (doen verdwijnen, opnemen):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski