Traducciones de „geloof“ en el diccionario neerlandés » alemán

ge·loof <geloven> [ɣəlof] SUST. nt

geloof

Glaube m

zijn geloof belijden/afzweren

seinen Glauben bekennen/seinem Glauben abschwören

op goed geloof aannemen

nachTreu und Glauben annehmen

ergens geloof aan hechten

einer Sache dat. Glauben schenken

het geloof in God

der Glaube an Gott acus.

iem in zijn geloof laten

jdn in seinem Glauben lassen

geloof in de wetenschap hebben

an die Wissenschaft glauben

Ejemplos de uso para geloof

ik geloof het stellig

das glaube ich bestimmt

ik geloof van wel

ich glaube schon

ik geloof (van) ja

ich glaube ja

ik geloof van niet

ich glaube (es) nicht

op goed geloof aannemen

nachTreu und Glauben annehmen

van het geloof afvallen

vom Glauben abfallen

standvastig in het geloof

glaubensstark

ergens geloof aan hechten

einer Sache dat. Glauben schenken

het geloof in God

der Glaube an Gott acus.

een onwrikbaar geloof

ein unbeirrbarer Glaube

een simpel geloof

ein simpler Glaube

een vast geloof

ein fester Glauben

iems geloof schokken

jds Glauben erschüttern

een geloof aanhangen

sich zu einem Glauben bekennen

geloof hechten aan

einer Sache dat. Glauben schenken

het geloof verzaken

den Glauben verleugnen

zijn geloof belijden/afzweren

seinen Glauben bekennen/seinem Glauben abschwören

iem geloof schenken

jdm Glauben schenken

ik geloof het verder wel

ich lasse es jetzt gut sein