neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: ophalen , plassen , hesen , passen , harsen , leasen y/e Pasen

plas·sen2 <plaste, h. geplast> [plɑsə(n)] V. trans.

1. plassen (in plassen uitstorten):

2. plassen (met de urine lozen):

op·ha·len <haalde op, h. opgehaald> [ɔphalə(n)] V. trans.

2. ophalen (afhalen):

3. ophalen (in herinnering brengen):

5. ophalen (verbeteren):

7. ophalen (openhalen):

8. ophalen (door sterk ademen opzuigen, opsnuiven):

Pa·sen [pasə(n)] SUST. m geen pl.

lea·sen <leasete/leasede, h. geleaset/geleased> [liːsə(n)] V. trans.

har·sen <harste, h. geharst> [hɑrsə(n)] V. trans.

he·sen V.

hesen 3. pl. sing. imperf. van hijsen¹, hijsen²

Véase también: hijsen , hijsen

hij·sen2 <hees, h. gehesen> [hɛisə(n)] V. intr. ((veel) drinken)

hij·sen1 <hees, h. gehesen> [hɛisə(n)] V. trans.

2. hijsen (met moeite naar boven brengen):

3. hijsen ((veel) drinken):

saufen argot
Bier saufen argot

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski