Traducciones de „genieten“ en el diccionario neerlandés » alemán

ge·nie·ten¹ <genoot, h. genoten> [ɣənitə(n)] V. trans.

genieten (tot gebruik, voordeel ontvangen)

genießen

genieten (consumeren)

zu sich nehmen

genieten (financieel, bijv. salaris)

beziehen

iems vertrouwen genieten

jds Vertrauen genießen

hij genoot grote faam als acteur

er hatte sich als Schauspieler einen großen Namen gemacht

een hoog inkomen genieten

ein hohes Einkommen genießen

een maaltijd genieten

eine Mahlzeit zu sich nehmen

een goede opleiding genoten hebben

eine gute Ausbildung genossen haben

een grote populariteit genieten

sich großer Beliebtheit erfreuen

hij is vandaag niet te genieten

er ist heute ungenießbar coloq.

ge·nie·ten² <genoot, h. genoten> [ɣənitə(n)] V. intr. (plezier beleven)

genieten

genießen

van de natuur genieten form.

sich an der Natur erfreuen

genieten van muziek/van het uitzicht

Musik/die Aussicht genießen

ik heb (ervan) genoten

ich habe es genossen

Ejemplos de uso para genieten

voorspoed genieten (van zaken)

gut gedeihen

pensioen genieten

eine Pension [o. Rente] beziehen

volop genieten

in vollen Zügen genießen

salaris genieten

Gehalt beziehen

prioriteit genieten

Priorität haben

een goede gezondheid genieten

sich einer guten Gesundheit erfreuen

een onbegrensd vertrouwen genieten

ein uneingeschränktes Vertrauen genießen

van de natuur genieten form.

sich an der Natur erfreuen

een hoog inkomen genieten

ein hohes Einkommen genießen

een grote populariteit genieten

sich großer Beliebtheit erfreuen

iems gunst genieten

jds Gunst genießen

landelijke bekendheid genieten

im ganzen Land bekannt sein

iems vertrouwen genieten

jds Vertrauen genießen

een maaltijd genieten

eine Mahlzeit zu sich nehmen

grote faam genieten

großen Ruhm genießen

een opvoeding krijgen/genieten

eine Erziehung erhalten/genießen

van een mooi uitzicht genieten

eine schöne Aussicht genießen

iems./iem. gastvrijheid genieten/verlenen

jds/jdm Gastfreundschaft genießen/gewähren

met volle teugen van iets genieten fig.

etw in vollen Zügen genießen