Traducciones de „Argen“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ber·gen <borg, h. geborgen> [bɛrɣə(n)] V. trans.

1. bergen (opbergen):

bergen

bergen

bergen

(auf)bewahren

de oogst bergen

die Ernte einbringen

2. bergen scheepv.:

bergen

bergen

3. bergen (opnemen):

bergen

unterbringen

bergen

aufnehmen

dat schip kan veel lading bergen

dieses Schiff kann viel laden

4. bergen (in veiligheid brengen):

bergen

bergen

bergen

retten

Ber·gen [bɛrɣə(n)] SUST. nt geen pl. bel.

Bergen

Mons nt kein pl.

mor·gen¹ <morgen|s> [mɔrɣə(n)] SUST. nt of m (landmaat)

morgen

Morgen m

ter·gen <tergde, h. getergd> [tɛrɣə(n)] V. trans.

tergen

reizen

tergen (pesten)

quälen

ver·gen <vergde, h. gevergd> [vɛrɣə(n)] V. trans.

vergen

fordern

vergen

verlangen

een enorme inspanning vergen

eine große Anstrengung erfordern

veel tijd vergen

viel Zeit in Anspruch nehmen

te veel van zijn krachten vergen

sich dat. zu viel zumuten

wur·gen <wurgde, h. gewurgd> [wʏrɣə(n)] V. trans.

wurgen

erwürgen

wurgen

erdrosseln

wurgen (d.m.v. touw)

strangulieren

bor·gen V.

borgen 3. pers. pl. imperf. van bergen

Véase también: bergen

ber·gen <borg, h. geborgen> [bɛrɣə(n)] V. trans.

1. bergen (opbergen):

bergen

bergen

bergen

(auf)bewahren

de oogst bergen

die Ernte einbringen

2. bergen scheepv.:

bergen

bergen

3. bergen (opnemen):

bergen

unterbringen

bergen

aufnehmen

dat schip kan veel lading bergen

dieses Schiff kann viel laden

4. bergen (in veiligheid brengen):

bergen

bergen

bergen

retten

zor·gen <zorgde, h. gezorgd> [zɔrɣə(n)] V. intr.

zorgen

sorgen

zorgen (zich bekommeren om)

sich kümmern

zorgen (verzorgen)

versorgen

zorg dat je niet te laat komt!

pass auf, dass du nicht zu spät kommst!

voor het eten zorgen

fürs Essen sorgen

voor de oude dag zorgen

für seinen Ruhestand vorsorgen

wil jij voor de kinderen zorgen?

schaust du bitte nach den Kindern?

iem voor de planten laten zorgen

jdn bitten, die Blumen zu gießen

wie dan leeft, wie dan zorgt!

kommt Zeit, kommt Rat!

ar·seen SUST. nt

arseen → arsenicum

Véase también: arsenicum

ar·se·ni·cum [ɑrsenikʏm] SUST. nt geen pl.

arsenicum

Arsen nt

mar·ge <marge|s> [mɑːrʒə] SUST. f

1. marge:

marge (witte rand)

Rand m

marge (boekwezen, grafische kunst)

Respekt m

2. marge (verschil):

marge

Marge f

3. marge (speelruimte):

marge

Marge f

marge

Spielraum m

dat is gerommel in de marge

das geht am Kern der Sache vorbei

are·na <arena|'s> [arena] SUST. f

arena DEP.

Arena f

arena (circus)

Piste f

arend <arend|en> [arənt] SUST. m

arend

Adler m

arg·waan [ɑrxwan] SUST. m geen pl.

argwaan

Argwohn m

argwaan

Misstrauen nt

ar·ce·ren <arceerde, h. gearceerd> [ɑrserə(n)] V. trans.

arceren

schraffieren

ar·gus·ogen [ɑrɣʏsoɣə(n)] SUST. pl.

iets met argusogen bekijken

etw mit Argusaugen beobachten