Traducciones de „zwerk“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

zwecks [ ͜tsvɛks] PREP. +gen. elev.

zwecks

ten behoeve van

zwecks

ter

zwecks

voor

ˈNetz·werk SUST. nt

1. Netzwerk (engverbundenes System):

Netzwerk

netwerk nt ook fig.

2. Netzwerk INFORM.:

Netzwerk

netwerk(schema)

Zwerg(in) <Zwerg(e)s, Zwerge> [ ͜tsvɛrk] SUST. m(f) pey.

Zwerg(in) (zwergwüchsiger Mensch)

dwerg m en f ook fig.

Zwerg(in) (im Märchen: Kabauter, Kobold)

kabouter m en f

Zweck <Zweck(e)s, Zwecke> [ ͜tsvɛk] SUST. m

Zweck (Absicht)

doel(einde)

Zweck (Sinn)

zin

Zweck (Verwendungszweck)

nut nt

wenig/keinen Zweck haben

weinig/geen nut [o. doel] [o. zin] hebben

zu diesem Zweck

met dat doel

der Zweck heiligt die Mittel provb.

het doel heiligt de middelen

zwei [ ͜tsv͜ai ] NUM.

zwei

twee

dazu gehören zwei!

daar zijn er nog altijd twee voor nodig!

zu zweit

met z'n tweeën

zu zweien

met z'n tweeën

wenn zwei sich streiten, freut sich der Dritte provb.

als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen

Werk <Werk(e)s, Werke> [vɛrk] SUST. nt

1. Werk (Arbeit):

Werk

werk(zaamheid)

Werk

arbeid

Werk

taak

ans Werk gehen

aan het werk gaan

sich ans Werk machen

aan het werk gaan

im Werke sein elev.

gaande zijn

ins Werk setzen

in het werk stellen

eine Arbeit/ein Vorhaben ins Werk setzen

een karwei/plan ten uitvoer brengen [o. uitvoeren]

vorsichtig zu Werke gehen elev.

voorzichtig te werk gaan

2. Werk (Handlung, Tat):

Werk

werk nt

Werk

daad

Werk

handeling

Werk

verrichting

3. Werk (gesamtes Schaffen):

Werk ARTE, LIT.

werk nt

Werk ARTE, LIT.

kunstwerk nt

Werk ARTE, LIT.

letterkundig werk nt

Werk ARTE, LIT.

boek nt

4. Werk (Fabrik):

Werk

fabriek

Werk

bedrijf nt

Werk

centrale

5. Werk (Mechanismus):

Werk

mechanisme nt

Werk

werk nt

6. Werk (Festung):

Werk

vestingwerk nt