Traducciones de „AVRO“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈKa·ro¹ <Karos, Karos> [ˈkaːro] SUST. nt (Raute)

Karo

ruit

Karo

rombus

Karo

vierkant(je)

Karo

blokje nt

pro² [proː] PREP. +acus.

pro

per

pro Kopf (und Nase) coloq.

per hoofd

pro Kopf (und Nase) coloq.

per persoon

pro Stück

per stuk

Bü·ˈro <Büro, Büros> [byˈroː] SUST. nt

Büro

bureau nt

Büro

kantoor nt

ins Büro gehen [o. fahren]

naar kantoor gaan

ˈEu·ro <Euro(s), Euros, mit Ziffern pl: Euro> [ˈ͜ɔyro] SUST. m (Währungseinheit)

Euro

euro

ˈGi·ro <Giros, Giros[o. Giri] > [ˈʒiːro] SUST. nt

1. Giro FIN.:

Giro austr.

giro

Giro austr.

overschrijving

durch Giro

per giro

2. Giro:

Giro

endossement nt

ˈal·so [ˈalzo] ADV.

1. also (folglich):

also

dus

also

bijgevolg

also

derhalve

also doch! (tatsächlich)

dus toch!

2. also (mit anderen Worten):

also

dus

also

dat wil zeggen

also

met andere woorden

es handelt sich hier um Gefangene, um Leute also die …

het gaat hier om gevangenen, dus [o. dat wil zeggen] [o. met andere woorden] om mensen die …

3. also coloq. (also):

also

wel(aan)!

also

welnu!

also

komaan!

also gut!

nou [o. wel] , goed!

also los!

vooruit!

also los!

nou, vooruit dan maar!

na also!

zie je (nu) wel!

na also!

ik heb het je toch gezegd!

na also!

nou nog mooier!

also, gehen wir!

kom(aan), laten we gaan!

wer hat das getan? also?

wie heeft dat gedaan? wel?

ˈan·no, ˈAn·no [ˈano]

anno

anno

anno

in het jaar

anno dazumal

(in) het jaar nul

anno dazumal

in de goede oude tijd

anno Tobak coloq. hum.

(in [o. van] ) het jaar nul

arg <ärger, (am) ärgst(en)> [ark] ADJ.

1. arg (schlimm):

arg

erg

arg

slecht

arg

beroerd

das Ärgste befürchten

het ergste vrezen

etw liegt im Argen elev.

iets werd verwaarloosd

etw liegt im Argen elev.

met iets is het slecht [o. treurig] gesteld

eine arge Zeit

een beroerde tijd

gar zu arg

al te erg

gar zu arg

al te bont

2. arg coloq. (sehr):

arg regio. al. s.

erg

arg regio. al. s.

zeer

arg regio. al. s.

hevig

ein arger Fehler elev. (groß)

een grove [o. zware] fout

arg krank

erg [o. ernstig] ziek

3. arg veraltet elev. (Übel, Böses):

an nichts Arges denken

van de prins geen kwaad weten

an nichts Arges denken

volkomen argeloos zijn