neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: omkeren , zoemen , hameren , smeren , meren , zomers , zomen y/e zomer

zo·mer <zomer|s> [zomər] SUST. m

zo·men <zoomde, h. gezoomd> [zomə(n)] V. trans.

zo·mers [zomərs] ADJ.

me·ren <meerde, h. gemeerd> [merə(n)] V. trans. scheepv.

sme·ren1 <smeerde, h. gesmeerd> [smerə(n)] V. trans.

2. smeren (van boter, vet voorzien):

ha·me·ren1 <hamerde, h. gehamerd> [hamərə(n)] V. intr.

1. hameren (met een hamer slaan):

zoe·men <zoemde, h. gezoemd> [zumə(n)] V. intr.

om·ke·ren1 <keerde om, h./i. omgekeerd> [ɔmkerə(n)] V. intr. (keren)


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski