neerlandés » alemán

neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: fuseren , goochelen , giechelen , uitschelden , rochelen , schellen , schelden , fusioneren , fusilleren y/e fusie

fu·se·ren <fuseerde, i. gefuseerd> [fyzerə(n)] V. intr.

1. fuseren (samengaan (van bedrijven)):

fuseren

fusionieren

2. fuseren nat.:

fuseren

zusammenschmelzen

fuseren

verschmelzen

waterstofkernen fuseren bij hoge temperatuur

Wasserstoffkerne verschmelzen bei hohen Temperaturen miteinander

gie·che·len <giechelde, h. gegiecheld> [ɣixələ(n)] V. intr.

giechelen

kichern

goo·che·len¹ <goochelde, h. gegoocheld> [ɣoxələ(n)] V. trans.

goochelen

zaubern

uit·schel·den <schold uit, h. uitgescholden> [œytsxɛldə(n)] V. trans.

uitschelden (terechtwijzend)

ausschimpfen

uitschelden (beledigend)

beschimpfen

fu·sie <fusie|s> [fyzi] SUST. f

1. fusie (het samengaan van bedrijven):

fusie

Fusion f

fusie

Zusammenschluss m

een fusie aangaan

fusionieren

een fusie van gemeenten

ein Zusammenschluss von Gemeinden

2. fusie (smelting, gieting):

fusie

Fusion f

fusie

Verschmelzung f

3. fusie nat.:

fusie

Fusion f

fu·sil·le·ren <fusilleerde, h. gefusilleerd> [fyzijerə(n)] V. trans. mil.

fusilleren

füsilieren

fu·si·o·ne·ren <fusioneerde, h./i. gefusioneerd> [fyzijonerə(n)] V. intr.

fusioneren

sich zusammenschließen

fusioneren

fusionieren

schel·den¹ <schold, h. gescholden> [sxɛldə(n)] V. intr.

1. schelden (tieren):

schelden

schimpfen

schelden

keifen pey.

schelden

zetern pey.

schelden als een viswijf

schimpfen wie ein Rohrspatz

op iem schelden

auf [o. über] jdn schimpfen

schelden doet geen zeer (slaan zoveel te meer)

Schimpfen tut nicht weh

2. schelden (knorren):

schelden

keifen pey.

schel·len¹ <schelde, h. gescheld> [sxɛlə(n)] V. intr. (aan een schel trekken)

schellen

schellen

schellen

läuten

schellen

klingeln

om iets schellen

nach etw klingeln

om iem schellen

(nach) jdm klingeln

ro·che·len <rochelde, h. gerocheld> [rɔxələ(n)] V. intr.

Consultar el diccionario

neerlandés

Traducciones de „fuscheln“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

fu·se·ren <fuseerde, i. gefuseerd> [fyzerə(n)] V. intr.

1. fuseren (samengaan (van bedrijven)):

2. fuseren nat.:

gie·che·len <giechelde, h. gegiecheld> [ɣixələ(n)] V. intr.

goo·che·len1 <goochelde, h. gegoocheld> [ɣoxələ(n)] V. trans.

uit·schel·den <schold uit, h. uitgescholden> [œytsxɛldə(n)] V. trans.

fu·sie <fusie|s> [fyzi] SUST. f

1. fusie (het samengaan van bedrijven):

2. fusie (smelting, gieting):

3. fusie nat.:

fu·sil·le·ren <fusilleerde, h. gefusilleerd> [fyzijerə(n)] V. trans. mil.

fu·si·o·ne·ren <fusioneerde, h./i. gefusioneerd> [fyzijonerə(n)] V. intr.

schel·den1 <schold, h. gescholden> [sxɛldə(n)] V. intr.

1. schelden (tieren):

2. schelden (knorren):

schel·len1 <schelde, h. gescheld> [sxɛlə(n)] V. intr. (aan een schel trekken)

ro·che·len <rochelde, h. gerocheld> [rɔxələ(n)] V. intr.

1. rochelen (ophoestend geluid maken):

2. rochelen (fluimen opgeven):

3. rochelen (een rauw keelgeluid maken):

Consultar el diccionario

Enlaces de acceso para más información

Envíanos tu opinión

Entrenador de vocabulario

Synonyms

Mi historial de búsqueda

goo·che·len¹ <goochelde, h. gegoocheld> [ɣoxələ(n)] V. trans.

schel·den¹ <schold, h. gescholden> [sxɛldə(n)] V. intr.

schel·len¹ <schelde, h. gescheld> [sxɛlə(n)] V. intr. (aan een schel trekken)