neerlandés » alemán

Traducciones de „bewaakte“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: onbewaakt , bewaarkosten , bewaken , bewapenen , bewaren , koopakte , huurakte , bewandelen , bewaring , bewaking y/e bewaarheiden

be·waar·kos·ten [bəwarkɔstə(n)] SUST. pl.

bewaarkosten

Aufbewahrungsgebühr f

bewaarkosten

on·be·waakt [ɔmbəwakt] ADJ.

onbewaakt (overweg)

in een onbewaakt ogenblik

in einem unbewachten Augenblick

be·wa·ken <bewaakte, h. bewaakt> [bəwakə(n)] V. trans.

1. bewaken (waken over):

2. bewaken fig.:

be·wa·pe·nen <bewapende, h. bewapend> [bəwapənə(n)] V. trans.

bewapenen (persoon, eenheid)

bewapenen (land)

zich bewapenen (land)

be·waar·hei·den <bewaarheidde, h. bewaarheid> [bəwarhɛidə(n)] V. trans.

bewaarheiden

sich bewahrheiten

mijn vrees is bewaarheid

meine Befürchtungen haben sich bewahrheitet [o. bestätigt]

be·wa·king [bəwakɪŋ] SUST. f geen pl.

1. bewaking (beveiliging, surveillance):

2. bewaking (het in het oog houden):

be·wa·ring [bəwarɪŋ] SUST. f geen pl.

1. bewaring:

bewaring (het bewaren)

bewaring (het bewaren)

Aufheben nt

bewaring (conservering)

(aan) iem iets in bewaring geven

jdm etw in Verwahrung geben

(aan) iem iets in bewaring geven (deponeren)

etw bei jdm hinterlegen

2. bewaring (opsluiting):

het huis van bewaring (voor hechtenisstraf)

die Haftanstalt

het huis van bewaring (bij voorlopige hechtenis)

das Untersuchungsgefängnis

verzekerde bewaring

Polizeigewahrsam m

3. bewaring:

bewaring (handhaving)

Wahrung f

bewaring (het behoeden)

be·wan·de·len <bewandelde, h. bewandeld> [bəwɑndələ(n)] V. trans.

1. bewandelen (wandelen op):

2. bewandelen fig.:

nieuwe wegen bewandelen

neue Wege beschreiten [o. gehen]

huur·ak·te <huurakte|n, huurakte|s> [hyrɑktə] SUST. f

koop·ak·te <koopakte|n, koopakte|s> [kopɑktə] SUST. f

be·wa·ren <bewaarde, h. bewaard> [bəwarə(n)] V. trans.

1. bewaren:

bewaren (niet wegdoen)

bewaren (niet wegdoen)

bewaren (conserveren)

iets als herinnering bewaren

etw als [o. zur] Erinnerung behalten

2. bewaren:

bewaren (wegbergen)

bewaren (wegbergen)

bewaren (zorgvuldig opgeborgen houden)

bewaren (zorgvuldig opgeborgen houden)

deze appels kunnen lang bewaard worden

diese Äpfel halten sich lange

3. bewaren (in acht nemen):

afstand bewaren fig.

(den) Abstand wahren

4. bewaren (niet verliezen, handhaven):

5. bewaren (behoeden):

voor een ziekte bewaard blijven

von einer Krankheit verschont bleiben

God bewaar me!

Gott bewahre [o. behüte] !

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski