neerlandés » alemán

ver·leid·ster SUST. f

verleidster forma femenina de verleider

Véase también: verleider

ver·lei·der <verleider|s> [vərlɛɪdər] SUST. m

ver·lei·der <verleider|s> [vərlɛɪdər] SUST. m

ver·leu·te·ren <verleuterde, h. verleuterd> [vərløtərə(n)] V. trans.

ver·le·ren <verleerde, h. verleerd> [vərlerə(n)] V. trans.

ver·le·gen <verlegen, verlegener, verlegenst> [vərleɣə(n)] ADJ.

3. verlegen (behoefte hebbend aan):

verlegen um +acus.

ver·leg·gen <verlegde, h. verlegd> [vərlɛɣə(n)] V. trans.

1. verleggen (anders leggen):

ver·lei·den <verleidde, h. verleid> [vərlɛidə(n)] V. trans.

3. verleiden (brengen tot geslachtsgemeenschap):

ver·len·gen <verlengde, h. verlengd> [vərlɛŋə(n)] V. trans.

ver·lep·pen <verlepte, i. verlept> [vərlɛpə(n)] V. intr. ook fig.

ver·la·ten1 [vərlatə(n)] ADJ.

1. verlaten (waar niemand aanwezig is):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski