Traducciones de „scènes“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈscan·nen [ˈskɛnən] V. trans.

scannen

scannen

scannen

een scan maken

ˈscho·nen [ˈʃoːnən] V. trans.

schonen (nicht überbeanspruchen)

sparen

schonen (nicht überbeanspruchen)

ontzien

schonen (verschonen)

verschonen

schonen (pfleglich behandeln)

voorzichtig behandelen

ein schonendes Waschmittel

een zacht wasmiddel

auf schonende Weise

voorzichtig

auf schonende Weise

behoedzaam

schnell [ʃnɛl] ADJ.

schnell (mit hoher Geschwindigkeit)

snel

schnell (baldig)

vlug

schnell (baldig)

gauw

schnell (eine hohe Geschwindigkeit erreichend)

hard

eine schnelle Auffassung haben

vlug van begrip zijn

mach schnell! coloq.

schiet (een beetje [o. eens] ) op!

wie heißt er noch schnell?

hoe heet hij ook alweer?

auf dem schnellsten Wege

via de kortste weg

schnell fahren

hard rijden

ˈsche·ren¹ [ˈʃeːrən] V. trans.

1. scheren coloq. (angehen):

scheren

kunnen schelen

scheren

aangaan

es schert mich herzlich wenig [o. einen Dreck]

het interesseert me geen lor

2. scheren:

scheren (Weberei) a. NÁUT.

scheren

scheren NÁUT. (von Seilen)

spannen

Ge·ˈne·se <Genese, Genesen> [geˈneːzə] SUST. f (Entstehung)

Genese

genese

Genese

het ontstaan

Genese

wording

Schnee <Schnees> [ʃneː] SUST. m kein pl.

1. Schnee:

Schnee

sneeuw

hoher Schnee

een dik pak sneeuw

Schnee von (vor)gestern coloq.

oude koek

etw schmilzt wie Schnee an der Sonne fig.

iets verdwijnt als sneeuw voor de zon

2. Schnee (Eiweiß):

Schnee

schuim nt

Schnee

(op)geklopt eiwit nt

schien [ʃiːn] V.

schien 3. pers sing. imperf. von scheinen

Véase también: scheinen

ˈschei·nen <schien, geschienen> [ˈʃ͜ainən] V. intr.

1. scheinen (leuchten):

scheinen

schijnen

scheinen

lichten

2. scheinen (blitzen, glänzen):

scheinen

blinken

scheinen

schitteren

3. scheinen (den Anschein haben):

scheinen

schijnen

scheinen

lijken

scheinen

de schijn hebben

mir scheint (es) [o. will es scheinen], dass sie recht hat

het lijkt me dat zij gelijk heeft

es scheint so!

daar lijkt het op!

es scheint so!

het heeft er de [o. alle] schijn van!

wie mir scheint, hat es …

naar het mij voorkomt, heeft het …

wie mir scheint, hat es …

mij lijkt dat het heeft …