Traducciones de „dichtgroeien“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈdicht·hal·ten V. intr. irreg. coloq.

dichthalten

voor zich houden

dichthalten

niet verder vertellen

ˈdicht·ma·chen¹ V. intr. coloq.

dichtmachen

sluiten

ˈschrei·en¹ <schrie, geschrien> [ˈʃr͜aiən] V. trans.

schreien

schreeuwen

schreien

brullen

schreien

roepen

schreien

krijsen

schreien

gillen

Ach und Weh schreien

jeremiëren

ˈLicht·grif·fel SUST. m INFORM.

Lichtgriffel

lichtpen

ˈSicht·gren·ze SUST. f

Sichtgrenze

grootste zichtafstand

Sichtgrenze

zicht

ˈDich·ter·le·sung SUST. f

Dichterlesung

het lezen uit eigen werk nt

ˈDich·ter·ling <Dichterlings, Dichterlinge> [ˈdɪçtɐlɪŋ] SUST. m pey.

Dichterling

rijmelaar

Dichterling

pruldichter

ˈdich·te·risch [ˈdɪçtərɪʃ] ADJ.

dichterisch

dichterlijk

Goethes dichterischer Ruhm

Goethes roem als dichter

ˈdicht·be·sie·delt, ˈdicht be·sie·delt ADJ.

dichtbesiedelt → dicht

Véase también: dicht , dicht

dicht² [dɪçt] ADV. (örtlich)

dicht

dichtbij

dicht an jdm vorbeigehen

dicht [o. vlak] langs iem lopen

dicht beim Winde segeln

vlak onder de wind zeilen

dicht¹ [dɪçt] ADJ.

1. dicht (eng beieinander):

dicht

dicht

dicht an [o. bei ] dicht

dicht opeen

ein dicht besiedeltes/bevölkertes Land

een dichtbewoond/dichtbevolkt land

dicht gedrängt

dicht opeengepakt

ein dichtes Programm

een vol programma

2. dicht (undurchdringlich):

dicht bewölkt

dicht [o. zwaar] bewolkt

locuciones, giros idiomáticos:

nicht ganz dicht sein coloq. pey.

niet goed snik zijn

ˈschnei·en [ˈʃn͜aiən] V. v. impers.

schneien

sneeuwen