Traducciones de „vuils“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

vuil¹ [vœyl] SUST. nt geen pl.

1. vuil:

vuil (afval, huisvuil)

Abfall m

vuil (huisvuil)

Müll m kein pl.

met vuil gooien naar iem fig.

jdn mit Schmutz bewerfen

iem behandelen als een stuk vuil

jdn wie den letzten Dreck behandeln

2. vuil (viezigheid):

vuil

Schmutz m

vuil

Dreck m coloq.

stijf staan van het vuil

vor Schmutz starren

vuil·nis [vœylnɪs] SUST. nt of f geen pl.

vuilnis

Müll m

vuist <vuist|en> [vœyst] SUST. f

vuist

Faust f

met gebalde vuisten

mit geballten Fäusten

met ijzeren vuist regeren fig.

mit eiserner Faust regieren

in zijn vuistje lachen fig.

sich dat. ins Fäustchen lachen

tegen iem een vuist maken fig.

jdm die Faust zeigen

ze gingen (met elkaar) op de vuist

sie fingen eine Schlägerei an

uit het vuistje eten fig.

aus der Hand essen

voor de vuist (weg)

aus dem Stegreif

vuil·tje <vuiltje|s> [vœylcə] SUST. nt

vuiltje

Stäubchen nt

een vuiltje in het oog hebben

etw im Auge haben

er is geen vuiltje aan de lucht

die Luft ist rein

doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was

so tun, als ob alles in Butter wäre