Traducciones de „piekmoment“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

pie·ke·ren <piekerde, h. gepiekerd> [pikərə(n)] V. intr.

piekeren

grübeln

piekeren over iets

über etw dat. o acus. grübeln

ik pieker er niet over!

ich denke nicht im Traum daran!

fir·ma·ment <firmament|en> [fɪrmamɛnt] SUST. nt

firmament

Firmament nt

piek·fijn [pikfɛin] ADJ.

1. piekfijn (keurig):

piekfijn

piekfein

2. piekfijn (erg goed):

piekfijn

tipptopp

de reis was piekfijn verzorgd

die Reise war tipptopp organisiert

sen·ti·ment <sentiment|en> [sɛntimɛnt] SUST. nt

sentiment

Sentiment nt

sentiment

Gefühl nt

vals sentiment

falsche Gefühle pl.

een vers vol sentiment

ein gefühlvoller Vers

re·gi·ment <regiment|en> [reʒimɛnt] SUST. nt

1. regiment (militaire eenheid):

regiment

Regiment nt

een regiment infanterie

ein Infanterieregiment

2. regiment hum. (groot aantal):

regiment

Regiment nt

regiment

Legion f

regiment

Heer nt

amen·de·ment <amendement|en> [amɛndəmɛnt] SUST. nt jur.

amendement

Amendement nt

amendement

Änderungsantrag m

het recht van amendement

das Amendementsrecht

iso·le·ment [izoləmɛnt] SUST. nt geen pl.

isolement

Isolation f

isolement

Isolierung f

isolement

Isoliertheit f

par·le·ment <parlement|en> [pɑrləmɛnt] SUST. nt

parlement

Parlament nt

ren·de·ment <rendement|en> [rɛndəmɛnt] SUST. nt

1. rendement econ.:

rendement (opbrengst)

Ertrag m

rendement (opbrengst)

Rendite f

rendement (renteopbrengst)

Verzinsung f

rendement (van een stof, materiaal)

Ergiebigkeit f

het rendement van een belegging

der Ertrag einer Anlage

2. rendement:

rendement (nuttig effect)

Wirkungsgrad m

rendement (van machine)

Nutzleistung f

het rendement van een elektrische lamp

der Wirkungsgrad einer elektrischen Lampe

3. rendement:

rendement (resultaat)

Nutzeffekt m

rendement (zwakker)

Nutzen m

rendement (succes)

Erfolgsquote f

tes·ta·ment <testament|en> [tɛstamɛnt] SUST. nt

1. testament (uiterste wil):

testament

Testament nt

testament

Vermächtnis nt form.

hij kan zijn testament wel maken ook fig.

er kann sein Testament machen

openbaar testament

öffentliche(s) Testament nt

2. testament (geschrift):

testament

Testament nt

het politiek testament van Richelieu

das politische Vermächtnis Richelieus

het Oude en Nieuwe Testament

das Alte und Neue Testament

eve·ne·ment <evenement|en> [evənəmɛnt] SUST. nt

1. evenement (publieke gebeurtenis):

evenement

Veranstaltung f

2. evenement (gewichtig, merkwaardig voorval):

evenement

Ereignis nt