Traducciones de „ingestion“ en el diccionario neerlandés » alemán

in·ge·sprek·toon <ingesprek|tonen> [ɪŋɣəsprɛkton] SUST. m

ingesprektoon

Besetztzeichen nt

in·ge·slo·ten [ɪŋɣəslotə(n)] ADJ.

1. ingesloten (bijgaand):

ingesloten

anliegend

ingesloten

anbei

een fotokopie was bij het schrijven ingesloten

dem Schreiben war eine Fotokopie beigefügt

2. ingesloten (ingebouwd):

ingesloten

eingeschlossen

in·ge·ving <ingeving|en> [ɪŋɣevɪŋ] SUST. f

ingeving

Eingebung f

ingeving

Einfall m

een goede ingeving

ein glücklicher Einfall

een ingeving krijgen

eine Eingebung haben

in·ge·meen [ɪŋɣəmen] ADJ.

ingemeen

hundsgemein

in·ge·bo·ren [ɪŋɣəborə(n)] ADJ.

1. ingeboren (aangeboren):

ingeboren

angeboren

ingeboren

eingeboren form.

een ingeboren afkeer hebben van …

einen angeborenen Widerwillen (gegen jdn/etw) haben

2. ingeboren (inheems):

ingeboren

eingeboren

in·ge·no·men [ɪŋɣənomə(n)] ADJ.

1. ingenomen + met:

ingenomen

eingenommen von +dat.

met zichzelf ingenomen zijn

von sich eingenommen sein

2. ingenomen + tegen:

ingenomen

eingenommen gegen +acus.

in·ge·to·gen <ingetogen, ingetogener, ingetogenst> [ɪŋɣətoɣə(n)] ADJ.

ingetogen

besinnlich

ingetogen

beschaulich

ingetogen (kuis)

sittsam

een ingetogen leven leiden

ein besinnliches Leben führen

in·ge·span·nen [ɪŋɣəspɑnə(n)] ADJ.

ingespannen

angestrengt

ingespannen

angespannt

ruim·te·sta·ti·on [rœymtəsta(t)ʃɔn]

ruimtestation [[o. rœymtəstɑsjɔn]] ruimtestation|s SUST. nt:

ruimtestation

Raumstation f

ruimtestation

Weltraumstation f

in·ge·schre·ven [ɪŋɣəsxrevə(n)] ADJ.

1. ingeschreven (geregistreerd):

ingeschreven

eingetragen

ingeschreven

eingeschrieben

een ingeschreven merk

ein eingetragenes Warenzeichen

bij de gemeente ingeschreven staan

amtlich gemeldet sein

2. ingeschreven wisk.:

ingeschreven

einbeschrieben

in·ge·ze·te·ne <ingezetene|n> [ɪŋɣəzetənə] SUST. m en f

ingezetene

Alteingesessene(r) f(m)

in·ge·wan·den [ɪŋɣəwɑndə(n)] SUST. pl.

1. ingewanden (inwendige delen van het lichaam):

ingewanden

Eingeweide nt meist pl.

de ingewanden verwijderen

die Eingeweide herausnehmen

2. ingewanden (het binnenste):

ingewanden

Innere(s) nt

in·ge·zon·den [ɪŋɣəzɔndə(n)] ADJ.

ingezonden

eingesandt

ingezonden

eingeschickt

het ingezonden stuk

der Leserbrief