neerlandés » alemán

be·trach·ting <betrachting|en> [bətrɑxtɪŋ] SUST. f bel.

be·krach·ti·gen <bekrachtigde, h. bekrachtigd> [bəkrɑxtəɣə(n)] V. trans.

1. bekrachtigen (officieel erkennen):

2. bekrachtigen (bevestigen):

na·be·trach·ting SUST. f

nabetrachting → nabeschouwing

Véase también: nabeschouwing

na·be·schou·wing <nabeschouwing|en> [nabəsxɑuwɪŋ] SUST. f

vracht·wa·gen <vrachtwagen|s> [vrɑxtwaɣə(n)] SUST. m

te·recht·bren·gen <bracht terecht, h. terechtgebracht> [tərɛxtbrɛŋə(n)] V. trans.

be·trap·pen <betrapte, h. betrapt> [bətrɑpə(n)] V. trans.

be·treu·ren <betreurde, h. betreurd> [bətrørə(n)] V. trans.

1. betreuren (spijt, droefheid voelen over):

2. betreuren (het verlies, gemis van iem, iets):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski