alemán » neerlandés

Traducciones de „beschouwende“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

Mostrar un resumen de todos los resultados

be·ˈschau·en: verbo transitivo
Be·ˈschwer·de: sustantivo
be·ˈschwin·deln: verbo transitivo
be·ˈschä·men: verbo transitivo
be·ˈsche·ren: verbo transitivo
be·ˈschwingt: adjetivo y adverbio
be·ˈschaf·fen: adjetivo y adverbio
be·ˈschat·ten: verbo transitivo
be·ˈschei·den: adjetivo y adverbio
be·ˈschen·ken: verbo transitivo
be·ˈscheu·ert: adjetivo y adverbio
be·ˈschie·ßen: verbo transitivo
be·ˈschis·sen: adjetivo y adverbio
be·ˈschla·gen: adjetivo y adverbio
be·ˈschüt·zen: verbo transitivo
be·ˈschö·ni·gen: verbo transitivo
Be·ˈscheid: sustantivo
be·ˈschrankt: adjetivo y adverbio

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: Beschwerde , beschauen , beschützen , beschlagen , beschissen , beschießen , bescheuert , beschenken , bescheiden , beschatten , beschaffen , beschwingt , bescheren , beschämen , beschwindeln , beschrankt , Bescheid y/e beschönigen

be·ˈschau·en V. trans. regio.

Be·ˈschwer·de¹ <Beschwerde, Beschwerden> [bəˈʃveːɐ̯də] SUST. f (Klage)

grief

bezwaar nt

Beschwerde einlegen [o. einreichen ]

Beschwerde einlegen [o. einreichen ]

protest [o. bezwaar] aantekenen

Beschwerde einlegen [o. einreichen ] DER.

verzet aantekenen [o. doen]

er führte Beschwerde über den Zustand

hij beklaagde zich over de toestand

be·ˈschwin·deln V. trans.

1. beschwindeln coloq. (belügen):

beschwindeln

beschwindeln

2. beschwindeln coloq. (betrügen):

beschwindeln

bij de neus nemen

beschwindeln

beschwindeln

be·ˈschä·men V. trans.

beschaamd maken

be·ˈsche·ren V. trans.

1. bescheren (einbringen):

2. bescheren (schenken):

den Kindern wurde viel Spielzeug beschert

de kinderen kregen veel speelgoed als kerstgeschenk [o. ten geschenke]

be·ˈschwingt [bəˈʃvɪŋt] ADJ.

1. beschwingt:

als op vleugels

met [o. vol] elan

2. beschwingt:

be·ˈschaf·fen¹ ADJ.

zo

wie ist es mit deinem Zustand beschaffen?

hoe is het met jouw toestand gesteld?

be·ˈschat·ten V. trans.

1. beschatten (Schatten geben):

beschatten fig. a.

een schaduw werpen op

2. beschatten (überwachen):

3. beschatten DEP.:

be·ˈschei·den¹ ADJ.

1. bescheiden (genügsam):

2. bescheiden coloq. eufem. (miserabel):

be·ˈschen·ken V. trans.

(een geschenk [o. geschenken] ) geven (aan)

be·ˈscheu·ert [bəˈʃ͜ɔyɐt] ADJ.

1. bescheuert coloq. (dumm):

(van lotje) getikt

2. bescheuert coloq. (blöd, unangenehm):

rot-

be·ˈschie·ßen V. trans. irreg.

1. beschießen (mit Munition):

beschießen

beschießen

2. beschießen FÍS. (Atomkerne):

beschießen

be·ˈschis·sen ADJ. vulg.

rot

klote-

be·ˈschla·gen¹ ADJ. (klug)

be·ˈschüt·zen V. trans.

beschützen

beschützen

be·ˈschö·ni·gen [bəˈʃøːnɪgn̩] V. trans.

beschönigen

beschönigen

ein beschönigender Ausdruck

een verzachtende uitdrukking

Be·ˈscheid <Bescheid(e)s, Bescheide> [bəˈʃ͜ait] SUST. m

1. Bescheid (Auskunft):

antwoord nt

jdm Bescheid sagen

iem op de hoogte brengen

jdm Bescheid sagen

iem zijn mening [o. de waarheid] zeggen

2. Bescheid:

Bescheid (Nachricht)

bericht nt

Bescheid (Nachricht)

Bescheid (behördlich)

Bescheid (behördlich)

jdm Bescheid stoßen coloq.

iem flink [o. behoorlijk] de waarheid zeggen

Bescheid tun elev.

een toost beantwoorden

ich weiß über ihn Bescheid

ik weet wat er met hem aan de hand is

Bescheid wissen

op de hoogte zijn

Bescheid wissen

er alles van weten

Bescheid wissen

veel af weten van

be·ˈschrankt [bəˈʃraŋkt] ADJ.

Consultar el diccionario

alemán

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski