Traducciones de „begrenzing“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

be·ˈgren·zen V. trans.

1. begrenzen (ein-, umgrenzen):

begrenzen

begrenzen

begrenzen

afbakenen

2. begrenzen (beschränken):

begrenzen

beperken

etw nur begrenzt einsetzen können

iets slechts in beperkte mate kunnen inzetten

be·ˈgrei·fen¹ V. trans. irreg.

begreifen

begrijpen

begreifen

(be)vatten

begreifen

zien

be·ˈgrü·nen¹ V. trans.

begrünen

van groen voorzien

be·ˈgrün·den¹ V. trans.

1. begründen (einen Grund angeben):

begründen

motiveren

begründen

een reden aanvoeren voor

begründen

staven

durch etw [o. in etw] begründet sein [o. liegen]

zijn oorzaak vinden in iets

2. begründen (basieren):

begründen

baseren

3. begründen (gründen):

begründen

oprichten

begründen

stichten

Be·ˈgrü·nung <Begrünung> [-ˈɡryːnʊŋ] SUST. f kein pl.

Begrünung

groenvoorziening(en)

Be·ˈgrün·dung <Begründung, Begründungen> SUST. f

1. Begründung (Erklärung):

Begründung

grond

Begründung

verklaring

2. Begründung (Gründung):

Begründung

stichting

Begründung

oprichting

be·ˈgreif·lich [bəˈgr͜aiflɪç] ADJ.

begreiflich

begrijpelijk

jdm etw begreiflich machen

iem iets duidelijk maken [o. aan het verstand brengen]

Be·ˈgrenzt·heit <Begrenztheit, Begrenztheiten> [bəˈgrɛn͜tsth͜ait] SUST. f meist sing.

Begrenztheit

beperktheid

be·ˈgreif·bar [bəˈɡr͜aifbɐ̯] ADJ.

begreifbar

begrijpelijk

be·ˈgra·ben V. trans. irreg.

begraben

begraven

begraben

bedelven

begraben fig. a.

opgeven

begraben fig. a.

vergeten

da liegt der Hund begraben

daar zit 'm de kneep

be·ˈgrü·ßen V. trans.

1. begrüßen (mit einem Gruß ansprechen):

begrüßen

begroeten

begrüßen

verwelkomen

2. begrüßen (gut finden):

begrüßen

toejuichen

begrüßen

begroeten

3. begrüßen suizo (konsultieren):

begrüßen

raadplegen

be·ˈgrif·fen [bəˈgrɪfn̩] ADJ. elev.

begriffen

bezig

im Aufbruch begriffen sein

op het punt staan te vertrekken

im Bau/Entstehen begriffen sein

in aanbouw/wording zijn

begriffen sein in

bezig zijn met

begriffen sein in

op het punt staan

in einem Gespräch begriffen

in een gesprek gewikkeld

un·be·grenzt ADJ.

unbegrenzt

onbegrensd

unbegrenzt

grenzeloos

unbegrenzt fig. a.

onbeperkt