neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: bestraffen , getroffen , betreffen , neerploffen , afstraffen y/e straffen

be·straf·fen <bestrafte, h. bestraft> [bəstrɑfə(n)] V. trans.

af·straf·fen <strafte af, h. afgestraft> [ɑfstrɑfə(n)] V. trans.

1. afstraffen (bestraffen):

2. afstraffen (de mantel uitvegen):

neer·plof·fen1 <plofte neer, h. neergeploft> [nerplɔfə(n)] V. trans. (neergooien)

be·tref·fen <betrof, h. betroffen> [bətrɛfə(n)] V. trans.

1. betreffen (aangaan):

2. betreffen (handelen over):

ge·trof·fen V.

getroffen volt. deelw. van treffen², treffen³

Véase también: treffen , treffen , treffen

tref·fen3 <trof, h. getroffen> [trɛfə(n)] V. trans.

4. treffen (betreffen, aangaan):

5. treffen (met ‘het’; boffen):

6. treffen (iets onaangenaams):

tref·fen2 <trof, h. getroffen> [trɛfə(n)] V. intr. ((goed) uitkomen)

tref·fen1 [trɛfə(n)] SUST. nt geen pl.

1. treffen (gevecht):

Treffen nt

2. treffen (samenkomst):

Treffen nt

3. treffen DEP. (wedstrijd):

Treffen nt

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski