neerlandés » alemán

des·ori·ën·te·ren <desoriënteerde, i. gedesoriënteerd> [dɛsorijɛnterə(n)] V. trans.

com·men·ta·rië·ren <commentarieerde, h. gecommentarieerd> [kɔmɛntarijerə(n)] V. trans.

ko·pië·ren <kopieerde, h. gekopieerd> [kopijerə(n)] V. trans.

poei·e·ren V. trans.

poeieren → poederen

Véase también: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] V. trans.

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] V. intr.

uit·gie·ren <gierde uit, h. uitgegierd> [œytxirə(n)] V. trans. (met ‘het’)

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] V. trans.

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] V. trans.

1. versieren (opschikken, verfraaien):

3. versieren (voor elkaar krijgen):

hinkriegen coloq.

4. versieren coloq. (verleiden):

af·poei·e·ren <poeierde af, h. afgepoeierd> [ɑfpujərə(n)] V. trans. (wegsturen)

de·fi·nië·ren <definieerde, h. gedefinieerd> [defin(i)jerə(n)] V. trans.

hoef·die·ren [huvdirə(n)] SUST. pl.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski