neerlandés » alemán

recht·hoe·kig [rɛxthukəx] ADJ.

1. rechthoekig (met een of meer rechte hoeken):

2. rechthoekig (met de vorm van een rechthoek):

recht·hoek <rechthoek|en> [rɛxthuk] SUST. m

rechts·we·ge [rɛxtsweɣə]

recht·toe [rɛxtu] ADV.

recht·ma·tig [rɛxtmatəx] ADJ.

rechts·or·de [rɛxtsɔrdə] SUST. f geen pl.

rechts·ge·ding <rechtsgeding|en> [rɛxtsxədɪŋ] SUST. nt

2. rechtsgeding (het procederen):

recht·heb·ben·de <rechthebbende|n> [rɛxthɛbəndə] SUST. m en f


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski