Traducciones de „kropfig“ en el diccionario neerlandés » alemán

kroe·zig ADJ.

kroezig → kroes²

Véase también: kroes , kroes

kroes² [krus] ADJ.

kroes

kraus

kroes

ringelig

kroes

gekräuselt

kroes¹ <kroezen> [krus] SUST. m

1. kroes (drinkbeker):

kroes

Becher m

kroes

Trinkbecher m

2. kroes (vuurvast vat):

kroes

Tiegel m

kroes

Schmelztiegel m

kro·pen V.

kropen 3. pers. pl. imperf. van kruipen

Véase también: kruipen

krui·pen <kroop, h./i. gekropen> [krœypə(n)] V. intr. ook fig.

kruipen

kriechen

bij elkaar kruipen

eng zusammenrücken

door het oog van de naald kruipen fig.

(noch einmal) mit heiler Haut davonkommen

in elkaar kruipen

in sich zusammenkriechen

onder de wol kruipen

in die Federn kriechen

de komkommers kruipen over de grond

die Gurken kriechen am Boden

voor iem kruipen

vor jdm kriechen

in iems huid kruipen

sich in jds Lage versetzen

kroeg <kroeg|en> [krux] SUST. f

kroeg

Kneipe f

kroeg

Wirtschaft f

kroeg

Pinte f

de kroegen aflopen

eine Zechtour machen

kro·ning <kroning|en> [kronɪŋ] SUST. f

kroning

Krönung f

stof·fig <stoffige, stoffiger, stoffigst> [stɔfəx] ADJ.

stoffig

staubig

stoffig (helemaal)

verstaubt

stoffig worden

einstauben

stoffig worden

verstauben

kra·nig <kranige, kraniger, kranigst> [kranəx] ADJ.

kranig (gedrag, instelling)

beherzt

kranig (houding)

stramm

kranig (persoon)

tüchtig

kranig (soldatesk)

schneidig

kranig (soldatesk)

zackig