Traducciones de „eilandregering“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

bonds·re·ge·ring <bondsregering|en> [bɔntsrəɣerɪŋ] SUST. f

bondsregering

Bundesregierung f

scha·duw·re·ge·ring SUST. f

schaduwregering → schaduwkabinet

Véase también: schaduwkabinet

scha·duw·ka·bi·net <schaduwkabinet|ten> [sxadywkabinɛt] SUST. nt

schaduwkabinet

Schattenkabinett nt

ei·lan·den·groep <eilandengroep|en> [ɛilɑndə(n)ɣrup] SUST. f

eilandengroep

Inselgruppe f

re·ge·ring <regering|en> [rəɣerɪŋ] SUST. f

regering

Regierung f

de regering aanvaarden

die Regierung antreten

de regering van een Bondsrepubliek

die Bundesregierung

de regering van een deelstaat

die Landesregierung

de regering is afgetreden

die Regierung ist zurückgetreten

onder [o. tijdens ] de regering van Willem I

unter der Regierung von Wilhelm I.

onder [o. tijdens ] de regering van Willem I

während der Regierung von Wilhelm I.

de zittende regering

die amtierende Regierung

de regering in ballingschap

die Exilregierung

tus·sen·re·ge·ring <tussenregering|en> [tʏsə(n)rəɣerɪŋ] SUST. f

tussenregering

Zwischenregierung f

tussenregering

Interregnum nt form.

le·ˈge·ring¹ <legering|en> [ləɣerɪŋ] SUST. f

legering

Legierung f

be·le·ge·ring <belegering|en> [bəleɣərɪŋ] SUST. f

belegering

Belagerung f

dienst·wei·ge·ring <dienstweigering|en> [dinstwɛiɣərɪŋ] SUST. f

1. dienstweigering gesch.:

dienstweigering

Wehrdienstverweigerung f

dienstweigering

Kriegsdienstverweigerung f

2. dienstweigering (weigering van opgedragen diensten):

dienstweigering

Gehorsamsverweigerung f

ei·land·je SUST. nt

eilandje → eiland

Véase también: eiland

ei·land <eiland|en> [ɛilɑnt] SUST. nt

eiland

Insel f

eilandjes van gras

Grasinseln pl.

een onbewoond eiland

eine unbewohnte Insel

ei·land·hop·pen V. alleen inf.

eilandhoppen

eine Rundreise von Insel zu Insel machen

ei·land·be·wo·ner <eilandbewoner|s> [ɛilɑndbəwonər] SUST. m

eilandbewoner

Inselbewohner m

eilandbewoner

Insulaner m hum.

wei·ge·ring <weigering|en> [wɛiɣərɪŋ] SUST. f

weigering

Verweigerung f

weigering

Weigerung f

weigering (het niet-aannemen)

Ablehnung f

weigering (het niet-functioneren)

Versagen nt

bij zijn weigering blijven

bei seiner Weigerung bleiben

weigering tot samenwerking

Verweigerung der Zusammenarbeit