neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: afgemeten , afgezant , afgetrapt , afgepast , afgelegen , afgeleefd , afgeven , afgemat , alleseter , afgestompt , afgestampt y/e afgesloten

af·ge·me·ten [ɑfxəmetə(n)] ADJ.

1. afgemeten (in de juiste maat afgepast):

afgemeten
abgemessen

2. afgemeten (stijf; voorzichtig):

afgemeten
gemessen

af·ge·slo·ten [ɑfxəslotə(n)] ADJ.

af·ge·stampt [ɑfxəstɑmt] ADJ.

af·ge·stompt [ɑfxəstɔmt] ADJ.

1. afgestompt (stomp van geest):

afgestompt
abgestumpft

2. afgestompt (niet puntig):

afgestompt
stumpf

al·les·eter <alleseter|s> [ɑləsetər] SUST. m

af·ge·mat [ɑfxəmɑt] ADJ.

af·ge·ven1 <gaf af, h. afgegeven> [ɑfxevə(n)] V. intr.

1. afgeven (kleurstof loslaten):

afgeven
abfärben
die handschoenen geven af
diese Handschuhe färben ab

af·ge·leefd [ɑfxəleft] ADJ.

1. afgeleefd (oud en zwak):

afgeleefd
altersschwach
afgeleefd form.
abgelebt

2. afgeleefd (versleten):

afgeleefd
verlebt
hij ziet er afgeleefd uit
er sieht verlebt aus

af·ge·le·gen [ɑfxəleɣə(n)] ADJ.

af·ge·past [ɑfxəpɑst] ADJ.

1. afgepast (stoffen):

afgepast
abgemessen

af·ge·trapt [ɑfxətrɑpt] ADJ.

af·ge·zant <afgezant|en> [ɑfxəzɑnt] SUST. m

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares