Traducciones de „overwelven“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ver·ˈwel·ken V. intr.

verwelken

verwelken

ihre verwelkte Schönheit

haar verlepte schoonheid

ver·ˈwe·gen [fɛɐ̯ˈveːgn̩] ADJ.

verwegen

vermetel

verwegen

stout(moedig)

verwegen

koen

sie trug ein verwegenes Hütchen hum.

ze droeg een gedurfd [o. heel opvallend] hoedje

ver·ˈwe·hen¹ V. intr. elev.

verwehen (wegwehen)

verwaaien

verwehen (wegwehen)

wegwaaien

verwehen (verloren gehen)

verloren gaan

verwehen (verloren gehen)

verdwijnen

ver·ˈwe·sen [fɛɐ̯ˈveːzn̩] V. intr.

verwesen

vergaan

verwesen

verrotten

ver·ˈwei·len V. intr. elev. (sich aufhalten)

verweilen

(ver)blijven

verweilen

vertoeven

bei einem Gedanken verweilen fig. (sich mit etw beschäftigen)

bij een gedachte blijven stilstaan

ver·ˈwei·sen [fɛɐ̯ˈv͜aizn̩] V. trans. irreg.

1. verweisen veraltet elev.:

verweisen

berispen

verweisen

terechtwijzen

2. verweisen:

verweisen

uitwijzen

3. verweisen:

an die zuständige Instanz verweisen

naar de bevoegde instantie verwijzen

4. verweisen:

verweisen

wijzen (op)

verweisen

attent maken (op)

5. verweisen DEP.:

jdn des Platzes verweisen

iem van [o. uit] het veld sturen

einen Schüler von der Schule verweisen

een leerling van school verwijderen

6. verweisen DEP.:

den Gegner auf den dritten Rang verweisen

de tegenstander naar de derde plaats terugdringen

ver·ˈwen·den¹ V. trans. irreg.

1. verwenden:

verwenden

gebruiken

verwenden

gebruikmaken van

verwenden

benutten [o. toepassen]

2. verwenden:

verwenden

gebruiken

verwenden

besteden

verwenden

verbruiken

ver·ˈwer·fen¹ V. intr. irreg.

verwerfen

ontijdig werpen [o. ter wereld brengen]

ver·ˈwelt·li·chen¹ [fɛɐ̯ˈvɛltlɪçn̩] V. trans.

verweltlichen

verwereldlijken

verweltlichen

seculariseren

ˈTier·welt <Tierwelt> SUST. f kein pl.

Tierwelt

dierenwereld

ˈDau·er·wel·le SUST. f

Dauerwelle

permanent (wave)

ˈUn·ter·welt·ler <Unterweltlers, Unterweltler> [ˈʊntɐvɛltlɐ] SUST. m coloq.

Unterweltler

onderwereldfiguur

ver·ˈweint [fɛɐ̯ˈv͜aint] ADJ.

verweint

behuild

verweint

betraand

verweint

beschreid