Traducciones de „hineingelesen“ en el diccionario alemán » neerlandés

hin·ˈein·ge·hen V. intr. irreg.

1. hineingehen (betreten):

hineingehen

naar binnen gaan [o. lopen]

2. hineingehen coloq. (hineinpassen):

hineingehen

erin gaan

hin·ˈein·ge·ra·ten V. intr.

hineingeraten

terechtkomen in

hin·ˈein·le·gen V. trans.

1. hineinlegen (in etw legen):

hineinlegen

erin [o. naar binnen] leggen

2. hineinlegen (hineindeuten):

hineinlegen

erin leggen

3. hineinlegen coloq. (hineinlaufen lassen):

hineinlegen

erin laten lopen

hin·ˈein·las·sen V. trans. irreg. coloq.

hineinlassen

binnenlaten

hin·ˈein·pas·sen V. intr.

hineinpassen

erin passen

hin·ˈein·fres·sen V. v. refl. irreg.

1. hineinfressen:

hineinfressen

zich vreten in

2. hineinfressen (verschlingen):

hineinfressen

opvreten

hineinfressen

verslinden

3. hineinfressen coloq. fig. (unterdrücken):

hineinfressen

opkroppen

hineinfressen

verkroppen

seinen Ärger in sich hineinfressen

z'n ergernis opkroppen

hin·ˈein·wach·sen V. intr. irreg.

1. hineinwachsen:

hineinwachsen

naar binnen groeien

2. hineinwachsen coloq. (sich durch Wachstum in etw ausdehnen):

hineinwachsen

erin groeien

3. hineinwachsen fig. (langsam mit etw vertraut werden):

in den neuen Beruf hineinwachsen

zich in het nieuwe beroep inwerken

hin·ˈein·re·den¹ V. intr.

1. hineinreden (dreinreden):

hineinreden

in de rede vallen

2. hineinreden fig.:

hineinreden

zich bemoeien (met)

hineinreden

zich mengen (in)

hin·ˈein·den·ken V. v. refl. irreg.

hineindenken

zich indenken

hineindenken

zich verplaatsen in

hin·ˈein·zie·hen¹ V. intr. irreg.

1. hineinziehen:

hineinziehen

binnentrekken

hineinziehen

naar binnen trekken

2. hineinziehen (in etw dringen):

hineinziehen

trekken in

hineinziehen

betrekken

hin·ˈein·ver·set·zen V. trans.

hineinversetzen

verplaatsen in [o. naar]

hin·ˈein·brin·gen V. trans. irreg. (hineintragen)

hineinbringen

erin [o. naar binnen] brengen

hin·ˈein·ste·cken V. trans.

1. hineinstecken (in etw stecken):

hineinstecken

erin [o. naar binnen] steken

den Kopf zur Tür hineinstecken

z'n hoofd om de hoek van de deur steken

2. hineinstecken coloq. (hinein stopfen):

hineinstecken

erin stoppen

3. hineinstecken coloq. (investieren):

hineinstecken

erin steken

hineinstecken

eraan spenderen