Traducciones de „gekluisterd“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈgeis·tern [ˈg͜aistɐn] V. intr.

geistern (spuken)

spoken ook fig.

geistern (herumgehen)

rondwaren

geistern (herumgehen)

rondspoken

ˈkleis·tern [ˈkl͜aistɐn] V. trans.

kleistern

stijfselen

kleistern

met stijfselpap insmeren

kleistern

plakken

jdm eine kleistern coloq.

iem een draai om de oren geven

ge·ˈklun·gen [gəˈklʊŋən] V.

geklungen part. pas. von klingen

Véase también: klingen

ˈklin·gen <klang, geklungen> [ˈklɪŋən] V. intr. (erklingen, tönen, sich anhören)

klingen

klinken

klingende Münze

geldelijke winst

klingende Münze

geldelijk voordeel

mir klingen die Ohren

mijn oren tuiten

klingender Reim LIT.

slepend [o. vrouwelijk] rijm

in jdm eine Saite zum Klingen bringen fig.

bij iem een gevoelige snaar raken

Ge·ˈklim·per <Geklimpers> [gəˈklɪmpɐ] SUST. nt kein pl.

1. Geklimper pey. coloq. (auf dem Klavier):

Geklimper

getingel

2. Geklimper pey. (mit Saiteninstrument):

Geklimper

getokkel

ge·ˈküns·telt [gəˈkʏnstl̩t] ADJ. pey.

gekünstelt

gekunsteld

gekünstelt

gemaakt

ˈKleis·ter <Kleisters> [ˈkl͜aistɐ] SUST. m kein pl.

1. Kleister:

Kleister

stijfselpap

Kleister

plaksel nt

2. Kleister coloq. fig.:

Kleister

kleverig goedje nt

ˈknis·tern [ˈknɪstɐn] V. intr.

knistern (Geräusch verursachen, z. B. Feuer)

knisteren

knistern (rascheln, z. B. von Seide, Papier, Stroh)

ritselen

knistern (knattern)

knetteren

knistern (knattern)

knapperen

es knisterte vor Spannung fig.

de spanning was duidelijk voelbaar

ˈmeis·tern [ˈm͜aistɐn] V. trans.

meistern

bedwingen

meistern

de baas worden

meistern

onder de knie krijgen

meistern

beheersen

ein Werkzeug meistern

met een werktuig goed kunnen omgaan [o. overweg kunnen]

Re·ˈgis·ter <Registers, Register> [reˈgɪstɐ] SUST. nt

Register

register nt

ein altes Register coloq. hum.

een oudje

ein langes Register coloq. hum.

een lange lijs [o. sladood] [o. slungel]

alle Register spielen lassen [o. ziehen ] fig.

alle registers opentrekken

alle Register spielen lassen [o. ziehen ] fig.

alles op alles zetten

andere Register ziehen

uit een ander vaatje tappen

Phi·ˈlis·ter <Philisters, Philister> [fiˈlɪstɐ] SUST. m

1. Philister pey.:

Philister

filister

Philister

kleinburgerlijk persoon

2. Philister (in Studentenverbindung):

Philister

niet-student

3. Philister REL.:

Philister

Filistijn