Traducciones de „Selfkant“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

si·gni·fi·ˈkant [zɪgnifiˈkant] ADJ.

1. signifikant elev.:

signifikant

significant

signifikant

belangrijk

signifikant

van grote betekenis

2. signifikant elev.:

signifikant

typisch

signifikant

karakteristiek

ˈhoch·kant [ˈhoːxkant] ADV.

hochkant

op de smalle [o. korte] kant

jdn hochkant hinauswerfen coloq.

iem ruwweg de deur uit gooien

Mu·si·ˈkant(in) <Musikanten, Musikanten> [-ˈkant] SUST. m(f)

Musikant(in)

muzikant(muzikante) m (f)

ˈscharf·kan·tig ADJ.

scharfkantig

scherpkantig

scharfkantig

scherpgekant

scharfkantig

scherphoekig

pi·ˈkant [piˈkant] ADJ. GASTR.

pikant (frivol)

pikant

va·ˈkant [vaˈkant] ADJ. elev.

vakant

vacant

vakant

onbezet

selbst¹ [zɛlpst] PRON. dem inv. (eigen)

selbst

zelf

um deiner selbst willen

in je eigen belang

um deiner selbst willen

voor jezelf

er war nicht mehr er selbst

hij was zichzelf niet meer

selbst gemacht

eigengemaakt

selbst gewählt

zelfgekozen

sie ist die Güte selbst

ze is de goedheid zelve [o. in persoon]

eine Sache um ihrer selbst willen tun

een zaak om haarzelf [o. om de zaak zelf] doen

das ist jedem selbst überlassen

dat staat eenieder vrij

mit sich selbst sprechen

in zichzelf praten

das geht [o. läuft] (wie) von selbst

dat gaat vanzelf

ˈsel·ten¹ [ˈzɛltn̩] ADJ.

1. selten (nicht häufig):

selten

zeldzaam

selten

zelden voorkomend

selten

schaars

in den seltensten Fällen

in een heel enkel geval

2. selten (besonders):

selten

buitengewoon

selten

bijzonder

von seltener Schönheit sein

zeldzaam mooi zijn

von seltener Schönheit sein

een unieke [o. zeldzame] schoonheid bezitten

3. selten coloq.:

selten

merkwürdig

selten

merkwaardig

selten

raar

ˈselt·sam [ˈzɛltzaːm] ADJ.

seltsam

merkwaardig

seltsam

eigenaardig

seltsam

raar

seltsam

vreemd

eine seltsame Sorte (von) Mensch

een rare vogel

eine seltsame Sorte (von) Mensch

een eigenaardig [o. merkwaardig] figuur

mir war seltsam zumute

ik had een eigenaardig gevoel

se·lek·ˈtiv [-ˈtiːf] ADJ.

selektiv

selectief

Kro·ˈkant <Krokants> [kroˈkant] SUST. m kein pl.

1. Krokant GASTR. (Masse):

Krokant

praline

2. Krokant (gefüllte Praline):

Krokant

pralinebonbons